Afbeelding
Foto: Koen Meijeringh

Gerards Coronakrabbels: Deel 38: Moedeloos

Sport

(door Gerard Meijeringh)

Het coronavirus regeert. Dikwijls beseffen we nauwelijks wat we meemaken en verlangen we terug naar de goede tijden waarin we leefden als ‘God in Nederland’. Een periode die nog maar even achter ons ligt, maar toch zo ver weg lijkt. In de huidige moeilijke periode probeer ik wat verlichting te brengen met een reeks ‘Coronakrabbels’. Over alledaagse dingen in de wondere wereld waarin het coronavirus voorlopig nog steeds de dienst uitmaakt.

Het is woensdag en ik geniet van een vrije dag. De zon schijnt, het voorjaar lonkt. Na een heerlijk ontbijt geniet ik in de zon van een shaggie. Ik hoor in mijn gedachten André Hazes. ‘Ik heb de zomer in m’n bol’. Zomer? Zover is het nog niet, maar dit is een mooi begin. Vervolgens stap ik in de auto. Ik maak een heerlijke wandeling in het Zwolse bos. Een uur later geniet ik op een bankje van een frikandel met mayo. Genieten in coronatijd.

Even later loop ik naar de supermarkt. Mijn favoriete pizza is uitverkocht. Een kleine tegenslag, maar er zijn ergere dingen. Ik ga naar huis en plof me neer op de bank. Uit de speakers van mijn televisie klinkt de kakkerige stem van dj Eddy Keur, die tijdelijk het radioprogramma van Ruud de Wild voor z’n rekening neemt. “Het is tijd voor het nieuws”, zegt Keur. “Jaap van Dissel van het RIVM maakt zich zorgen over de verspreiding van de Britse coronavariant”, zegt nieuwslezer Matijn Nijhuis. “Die zorgt ervoor dat de snelheid van verspreiding snel toeneemt. Het R-getal ligt nu boven 1,1 en gaat over de 1,5, denkt van Dissel. Dat betekent dat 100 mensen met corona gemiddeld gemiddeld samen 150 anderen besmetten", vervolgt Nijhuis. Ik hoor vervolgens het kenmerkende stemgeluid van Jaap van Dissel, dat naarmate de coronacrisis langer duurt steeds irritanter wordt. “Als dit zo onverminderd zou voortbestaan, dat je dan een stijging krijgt die dan tegen de 1.300 IC-bedden aan zou gaan, dan is dat natuurlijk het aantal dat we vorig jaar maart ook hadden”, waarschuwt hij op z’n Van Dissels.

Het zijn geen teksten waar je vrolijk van wordt, maar ‘Life Goes On’ in coronatijd. Ik verheug me op de wedstrijd van het Nederlands Elftal, dat om 18.00 uur aan moet treden tegen Turkije. Ik ben vol vertrouwen, maar dat loopt toch een deukje op als ik een half uur van tevoren de opstelling zie. 'Waarom Tete en geen Dumfries? Waar is Klaassen? Waarom De Roon? Nederland is voetballend toch beter dan Turkije, ga uit van eigen kracht'. Frank de Boer, de bondscoach waar ik niet zo heel veel vertrouwen in heb, ziet het anders en dat mag. Wat eigenlijk niet mag is de gelaten manier waarop Oranje zich vervolgens te kakken laat zetten door de Turken Het is ontluisterend om te zien. In de tweede helft knokt de ploeg zich nog wel goed terug, maar Yilmaz is op 35-jarige leeftijd goud waard voor Turkije door de 4-2 binnen te knallen. Mijn Turkse buurman zal ongetwijfeld blij zijn, maar ik baal als een stekker.

Maar tijd om lang te treuren is er niet. Jong Oranje begint even later aan het EK tegen Jong Roemenië. Na een voortreffelijke kwalificatie heeft Jong Oranje uitgesproken om voor de titel te gaan. Dat is echter niet te zien. Ik zie een oersaaie wedstrijd. De ploeg mist creativiteit, enthousiasme en kan nauwelijks iets creëren. Jong Oranje komt nog wel op voorsprong, maar de achterstand wordt door de jonge Roemenen in no-time weggepoetst. De wedstrijd eindigt in 1-1, een nieuwe domper. Ik heb geen zin in de nabeschouwing. Ik ga zappen.

Even later zie ik het journaal op NPO 1. Daarna volgt de herhaling van Op1. De onderwerpen worden afgekondigd. Ik schrik. Ik zie het trotse gezicht van Ab Osterhaus. De man die sinds de coronacrisis niet meer van de beeldbuis is af te slaan en mij de indruk geeft dat hij het helemaal niet erg vindt dat de coronacrisis zolang duurt. "Ab Osterhaus waarschuwt voor vierde coronagolf”, klinkt het in de afkondiging. Dat kan er nog wel bij. Het is teveel. Ik zet mijn televisie uit en zoek met een moedeloos gevoel mijn bed op en hoop intens dat ik 's nachts in mijn slaap geen flarden zie van deze publiciteitsgeile viroloog.

Gerard Meijeringh