Gerrit Knol opende vrijdag nog de sociale moestuin in zijn woonplaats Hasselt.
Gerrit Knol opende vrijdag nog de sociale moestuin in zijn woonplaats Hasselt. Foto: Gerrit Slurink

Knol: ‘Niet beleid, maar de mens staat centraal’

Algemeen

(door Erik Driessen) 

HASSELT – Gerrit Knol sloot deze maand een politieke loopbaan van vijftig jaar af. Hij droeg zijn wethoudersportefeuille over aan partijgenoot Jan van der Poel en richt zich voorlopig vooral op sportieve ambities. Eind augustus fietst hij samen met zoon Martijn vanuit Noord-Italië in acht dagen terug naar Hasselt. Wat de toekomst verder brengt, moet de tijd uitwijzen. “Ik wil eerst mijn kop goed leegmaken…”, zegt Knol. Een terugblik op de afgelopen jaren en een vooruitblik op de toekomst.

De tocht vanuit Italië is voor de Tour of Life, een stichting die geld inzamelt voor de kankerbestrijding. Het is een belangrijk doel waarvoor Knol graag op de fiets stapt. Het thema past ook bij de portefeuille die hem anders naar het leven heeft leren kijken. 

Knol kwam uit ‘de wereld van beton, steen en budgetten’, zoals hij het zelf noemt. “Met het sociaal domein had ik eerlijk gezegd niet zoveel, maar dat is sterk veranderd. Ik heb het prachtig gevonden om me in te zetten voor mensen die het nodig hebben. Dat heeft mij ook veel gebracht.”

Menselijke maat

Hij zag ook de instelling van de gemeente veranderen en dat rekent hij tot een van de belangrijkste resultaten van zijn werk. “Vroeger waren de regels leidend en niet de mens. Dat hebben we kunnen omdraaien. We kijken nu naar wat mensen nodig hebben en stellen daar ons beleid op af. Dat betekent niet dat we altijd een hand vullen als die wordt opgehouden, maar de behoefte staat nu centraal. Het is veel maatwerk. Als ik naar de Toeslagenaffaire kijk, dan vraag ik mij af waarom daar niet eerder naar de menselijke maat is gekeken. Die omslag hebben we in Zwartewaterland echt kunnen maken. Die werkwijze betekent overigens wel veel voor de ambtelijke organisatie.”

En wat dat betreft wil hij een misverstand uit de wereld helpen. Bij de overstap van de zakelijke wereld naar de overheid merkte hij dat de inzet van ambtenaren groot is. Het klassieke vooroordeel over overheidsdienaren is ‘een totaal verkeerde beeldvorming’, zegt Knol. “Wat wel zo is dat Nederland een soort zorgvuldigheidscultus heeft: beleid moet altijd aan hele strenge eisen voldoen. Dat is het belangrijkste verschil met het bedrijfsleven: daarin maak je een afspraak waarmee je morgen aan de slag gaat. Zo werkt het in het bestuur niet.”

Bezuinigen

Toch is er de afgelopen acht jaar veel tot stand gebracht, is zijn overtuiging. En dat gaat verder dan het centraler stellen van de menselijke maat. “Ik ben ook blij met de aandacht voor sport. Dat is echt een beleidsonderwerp geworden, zeker in combinatie met gezondheid, participatie en preventie. Ook vind ik het mooi dat we in plaats van bezuinigen de bibliotheek een centrale rol hebben gegeven.”

Vertraagd

En dan zijn er nog onderwerpen als Samen Zwartewaterland, het minimabeleid, de cultuurnota, de buurtkamer, de leefbaarheidsplannen, de sociale moestuin, de complexe materie rond arbeidsmigranten en de verschillende woningbouwplannen. “Ik denk dat we de afgelopen tijd veel hebben bereikt. Sommige dingen zijn door de coronapandemie vertraagd, zoals het nieuwe bestemmingsplan voor woningbouw op Om de Weede en de preventienota. Die had ik nog graag afgemaakt in de gemeenteraad, maar die onderwerpen zijn bij mijn opvolger Jan van der Poel in prima handen.”

Ergens vorig jaar besloot Knol dat het mooi was geweest en dat hij ondanks acht mooie jaren niet voor een nieuwe periode zou gaan. “Je moet stoppen als het nog leuk is. Ik wil niet dat mensen straks zeggen ‘daar heb je die ouwe Knol weer’. Ik ben 66 jaar en nog goed gezond. Daarom wil ik de komende jaren samen met mijn vrouw van andere dingen gaan genieten.”

Nog ambitieus

“Al ben ik zeker nog ambitieus, maar wat ik straks ga doen weet ik echt nog niet. Eerst wil ik de kop leegmaken en dan zie ik vanzelf wat er op mijn pad komt en waarvoor ik mij gaan inzetten. En dat hoeft zeker niet beslist een bestuursfunctie te zijn. Het lijkt me ook prachtig om iets met mijn handen te gaan doen.”