Robbert Martens (links) en Gerjan Broekhuisen (rechts).
Robbert Martens (links) en Gerjan Broekhuisen (rechts). Foto: Enrico Kolk

Jeugdagenten zijn er niet tegen, maar vooral voor de jeugd

(door Enrico Kolk)

ZWARTEWATERLAND - Jeugdagenten Robbert Martens en Gerjan Broekhuisen zijn niet tégen maar voor de jeugd, zeggen ze. “De jeugd hier is hartstikke netjes en toegankelijk. En er valt ook mee te praten als ze iets verkeerds hebben gedaan.”

Samen zoeken ze contact met de jeugd, Broekhuisen veelal op straat en Martens meer via sociale media. “En daar maken ze ook makkelijk contact, door bijvoorbeeld een privéberichtje te sturen”, zegt Martens.

De beide agenten tonen begrip voor jongeren, die zich in coronatijd niet altijd aan de geldende regels houden. “Het is lastig voor jongeren”, erkent Broekhuisen. “Ze zijn een uitzonderingsgroep, maar de regels veranderen wel steeds. Ze zitten op school wel in de aula bij elkaar, maar op de weg wordt er weer ander gedrag van hen verlangd.”

De ervaring leerde overigens al wel dat een keer waarschuwen afdoende is. En dat is ook hoe de agenten ermee omgaan: de eerste keer komt er een waarschuwing, de tweede keer volgt een boete. Tenzij er excessief gedrag in het spel is. Dan willen de agenten ook weleens meteen bekeuren. “In Hasselt was er een groep jongeren actief met vuurwerk, vernielingen en het beledigen van collega’s. Ze zochten echt de grens op”, vertelt Broekhuisen. “We hebben daarop geïnvesteerd en daardoor hebben we ze deels in kaart gekregen. Maar als het vanuit een groep komt, is het lastig om te bewijzen wie welk strafbaar feit pleegt. Als ze in het donker staan met een groep van tien man, kun je niet de hele groep pakken. Zo zit de wet niet in elkaar.”

Hij roept op om niet de grens over te gaan. “Als je alle schades op gaat tellen… Pas was er een man met krassen op beide auto’s. Daar word je echt verdrietig van. En ik word er giftig van als jongeren collega’s uitschelden. Waar is het voor nodig? We zijn er om jullie te helpen.”

Het speelt een rol dat in een kleine gemeenschap verschillende leeftijdsgroepen elkaar opzoeken, merkt Martens. “Over het algemeen zoekt de jeugd elkaar sneller op als ze veel buiten zijn. 16/17-jarigen zitten dan met 12/13-jarigen. Dit kan de kans op alcohol en drugsgebruik vergroten.”

Soms willen, zeker in coronatijd, de ouders niet zoveel jongeren in huis hebben. “Ik snap dat wel”, zegt Martens. “Als je ineens zes of zeven jongeren in je kamer hebt zitten, dat je dan, zeker nu met corona zegt: liever niet bij ons. En als Jantje dan zegt dat ‘ie bij Pietje zit en Pietje zegt dat ze bij Jantje zitten, dan staan ze uiteindelijk op het schoolplein.” Nu zijn ook nog eens de faciliteiten, zoals bijvoorbeeld de horeca, gesloten. “En dus gaan ze ergens hangen. En dat zorgt voor overlast.”

De laatste tijd is het overigens rustig in de weekenden, merkt Broekhuisen. “Johan Bouma is een paar keer op de motor geweest, ik op de fiets. We merken dat het nu rustiger is op straat.” Wel hopen ze dat mensen, bij overlast, meldingen blijven doen. "Wij willen in kaart krijgen wat waar gebeurt”, zegt hij. "Dan weten we wat interessante hotspots zijn om te surveilleren. Dat gaat niet alleen om jeugd, maar ook om drugs. Meld het gewoon, dat kan ook anoniem. Dan weten we het in ieder geval." Volgens Martens is het vaak een bepaald groepje jongeren dat voor overlast zorgt. “Als wij weten welke jeugd dat is, kunnen we dat in kaart brengen. Dan kunnen we samen met ouders kijken wat er aan te doen is.”

Hoe eerder de politie erbij is, hoe sneller erger voorkomen kan worden. “Vaak begint het bij een baldadig vernielinkje. Hoe eerder we dat in kaart hebben, hoe beter we er iets aan kunnen doen. Als een jeugdgroep vervelend gedrag vertoont, dan schuilt er vaak meer achter”, merkt hij op. De politie kan ook helpen als er hulpverlening nodig is, vult Martens aan. “Maar als we iets niet weten, dan kunnen we dat ook niet.”

De meldingsbereidheid kan in Zwartewaterland nog wel wat omhoog, volgens de beide agenten. “Het contact met de jeugd moet wel vanuit ons komen”, merkt Martens. “En dat is met volwassenen ook wel een beetje zo in Zwartewaterland.” Broekhuisen merkt dat de drempel om de politie te bellen hoog ligt in Zwartewaterland, al is dat de afgelopen jaren wel verbeterd. “En dat is al jaar en dag zo. Soms doen we onderzoek na een inbraak en mensen zeggen dan dat ze twijfelden of ze moesten bellen over een verdachte auto. Wij zeggen dan: doe dat maar.”

Dat kan ook de agenten voldoening geven. "We willen mensen helpen. Dat lukt niet altijd, maar meestal heb je, aan het eind van je dienst, de dag toch tot een goed einde kunnen brengen”, zegt Martens.

"Het contact met mensen is het leuke”, vindt Broekhuisen. "Als je af en toe een dankjewel krijgt, bijvoorbeeld. Zolang de plusjes overheersen, en dat zijn er veel, dan blijft het schitterend werk.”