De kolken herinneren aan ‘onbeschrijflijke onheilen’
De kolken herinneren aan ‘onbeschrijflijke onheilen’ Beeld: Google Streetview

Zeker dertig Zwartewaterlanders overleven watersnoodramp 1825 niet

Erik Driessen duikt vanaf nu wekelijks voor De Stadskoerier in de archieven. Dit artikel over de watersnoodramp van 1825 is het eerste verhaal uit een serie historische verhalen.

Wie over de Kamperzeedijk of de Hasselterdijk toert, kan zich nauwelijks voorstellen dat de kolken langs de dijk overblijfselen zijn van verschrikkelijke tragedies. Dijkdoorbraken leverden de soms metersdiepe waterpartijen op. Op de kop af 196 jaar geleden maakte deze regio een van de meest verwoestende watersnoodrampen mee. Alleen al in Zwartewaterland komen zeker dertig mensen om het leven.

“Deze onbeschrijflijke onheilen en verwoestingen moeten alle enigszins gevoelige harten ontroeren”, schrijft de voorloper van De Stentor op 10 februari 1825. De krant brengt de gevolgen in kaart van de stormvloed die grote delen van Nederland zes dagen eerder onder water zette.

Overijssel wordt zwaar getroffen. Zeker 250 inwoners van de provincie komen om het leven, vijftienhonderd woningen raken onherstelbaar beschadigd en veertienduizend runderen zijn kansloos tegen het water.

Rampzaligste gevolgen

Genemuiden, Hasselt en Zwartsluis krijgen ook de volle laag. De Zuiderzee geeft veel en vraagt daar regelmatig wat voor terug. “De ontzettende storm heeft ook voor dezen gemeente de rampzaligste gevolgen”, schrijft de Zwolsche Courant op 12 februari over Genemuiden.

Twintig inwoners zijn een ‘prooi des vloeds’ geworden, hoewel op dat moment nog maar vier lijken zijn gevonden. De slachtoffers behoren tot vier gezinnen. Het wassende water spoelt zeker dertig woningen volledig weg, nog eens tachtig huizen krijgen het predicaat ‘onbewoonbaar’. Heel Mastenbroek staat blank.

De situatie in Zwartsluis is nauwelijks beter. Ook daarover krijgt de Zwolsche Courant ‘treurigste berichten’. Tussen de Schans en de oude sluis ontstaan meerdere gaten in de dijk waardoor het hele dorp blank staat. Alle voedselvoorraden in de kelders van de ‘zoo grote klasse van arbeiders’ zijn op slag onbruikbaar.

Ook in de dorpjes Stouwe en Baarlo is de situatie vreselijk. Bewoners zoeken de hoogste toppen van hun woning op. Anderen klimmen in appelbomen om zich het vege lijf te redden. Geluk bij een onbeschrijflijk ongeluk is dat veel schippers in Zwartsluis het barre weer afwachtten. Ze helpen de dagen na de storm bij de reddingsacties. Desondanks komen ook in Zwartsluis elf mensen om het leven.

Drijvende doodskisten

Hasselt komt het beste uit de strijd tegen het water. Hoewel daar niemand om het leven komt, is ook in de Hanzestad de schade groot. Hasselters gaan er vanuit dat de oude verdedigingswerken het water tegenhouden, maar komen bedrogen uit. Het water maakt een gat in de muur bij de Enkpoort. Delen van de stadsmuur storten in. Inwoners zien doodskisten door de stad drijven. Die blijken afkomstig van de ondergelopen Joodse begraafplaats.

Het natuurgeweld van 196 jaar geleden maakt Nederland duidelijk dat maatregelen nodig zijn. De dijken en het waterbeheer zijn hopeloos verouderd. Er komt een proces op gang dat uiteindelijk leidt tot het temmen van de Zuiderzee. Met de Afsluitdijk komt in 1932 een einde aan die ontwikkeling.

Voor zeker dertig Zwartewaterlanders komt de afsluiting veel te laat. De kolken in Zwartewaterland en omgeving vertellen onbedoeld dat trieste verhaal.