Drie Sluzigers overlijden door blikseminslag:
Onweer dompelt Zwartsluis in rouw

“Een allertreurigst ongeluk”, schrijven de landelijke media eind juli 1873 over een incident in Zwartsluis. Twintig Sluzigers staan onder een boom die wordt geraakt door een blikseminslag. “Bijna allen vielen neder, drie om niet weer op te staan”, beschrijven de kranten het ongeluk akelig beeldend.

Een verwoestend onweer trekt in het laatste weekeinde van juli over de regio. Friesland wordt zwaar getroffen. Meerdere boerderijen gaan daar in vlammen op. Ook in Genemuiden brengt de bliksem aan het einde van de zaterdagmiddag onheil. Een straal raakt de hooiberg van ‘de weduwe Van Dalfsen’ en de brand slaat over naar haar woning en die van buurman Cornelis Driessen, waarna ook zijn hooiberg in vlammen opgaat. Pas tegen middernacht klinkt het sein brandmeester. De bewoners raken zelf niet gewond.

In Zwartsluis kijken twintig bewoners toe naar de vlammenzee aan de overkant van het Zwarte Water. Ze schuilen onder een grote boom, vlak over de brug bij de Nieuwesluis op de plek waar de stoomboot naar Meppel aanmeert. Daar hebben ze volgens de kranten ‘onbelemmerd zicht’ op de brand in Genemuiden. De ongelukkigen zien blijkbaar niet het gevaar van het hevige onweer dat ook dreigend boven hun eigen hoofden hangt. Met verschrikkelijke gevolgen.

De bliksem slaat in de boom en drie schuilers komen meteen om het leven, waaronder een 17-jarig meisje. Volgens de kranten sterven twee Sluzigers omdat ze zwaveldampen inademen en van de derde raken de hersenen verbrijzeld. Zestien anderen raken bewusteloos door de klap. Ze hebben ‘min of meer gevaarlijke brandwonden’. “Een moet een oor afgerukt wezen, een ander moet plotseling waanzinnig zijn geworden”, beschrijven de reporters. Er zijn mensen voor minder waanzinnig geraakt.

“Zelden voorzeker was er een voorbeeld dat de bliksem zijn machtige en dikwijls zonderlinge werking in treuriger verscheidenheid deed kennen. In de plaats heerst eene algemeene verslagenheid”, besluit de krant de berichtgeving over de tragedie in Zwartsluis.

Vermoedelijk reet het noodweer ook de nodige geestelijke wonden in Genemuiden open. Dik vijf jaar voor de brand in de twee boerderijen en de blikseminslag in Zwartsluis, gingen immers 140 huizen in vlammen op tijdens de gruwelijke stadsbrand van 1868. Bizar genoeg kwamen daarbij geen inwoners om het leven.

Cornelis Driessen moet zeker aan die eerdere tragedie hebben gedacht toen hij het vuur in zijn woning zag. Hij zat vijf jaar terug in een gemeentelijke commissie die ‘eetwaren, kleding en dekking’ regelde voor slachtoffers van de stadsbrand.

Erik Driessen duikt wekelijks voor De Stadskoerier in de archieven. Dit is het vijfde artikel uit de serie historische verhalen.