Jan de Koning opent een FNV-Vrouwenschool. De minister groeide op in Zwartsluis waar zijn vader burgemeester was.
Jan de Koning opent een FNV-Vrouwenschool. De minister groeide op in Zwartsluis waar zijn vader burgemeester was. Foto: Nationaal Beeldarchief

Van boerenzoon tot (De) Koning van Zwartsluis

(door Erik Driessen)

“Als je Zwartsluis goed kunt besturen, is Europa bij wijze van spreken een fluitje van een cent. Andersom is dat niet waar”, zegt minister Jan de Koning ooit. Hij verwijst daarmee ongetwijfeld naar zijn vader Dirk. Die start in 1923 als gemeentesecretaris van Zwartsluis en maakt ruim twaalf jaar later de stap naar het burgemeesterschap. Hij behoudt zijn ambtsketting tot 1962.

Dirk de Koning groeit op als boerenzoon in de Zuid-Hollandse gemeente Lange Ruige Weide. Na zijn diensttijd kiest De Koning uiteindelijk toch voor gebieden waar het gras mogelijk nog groener is. Hij gaat studeren en solliciteert daarna op de functie in Zwartsluis. Daar groeit hij uit tot een geliefd persoon met aanzien in de hele regio.

Dat blijkt bij zijn 12,5 jarig jubileum in 1935. Veel notabelen zijn aanwezig. Burgemeester Oprei roemt de ‘ijver, bekwaamheid en intelligentie’ van de gemeentesecretaris, anderen wijzen op het ‘ruime hart’ dat De Koning heeft voor het maatschappelijk leven. Zelf neemt hij ‘de vele goede woorden’ met ‘een korreltje zout’. Hij heeft ook veel fouten gemaakt, zegt De Koning. Een boerenzoon blijft altijd nuchter en bescheiden.

In het verzet

Ook zoon Jan erft die karaktertrekken. Ondanks zijn belangrijke politieke werkt schuwt hij de grote woorden. “Ik was een goede fietser…”, zegt hij over zijn verzetsdaden in de Kop van Overijssel. Als 17-jarige bezorgt hij door de hele regio verzetskranten en is hij betrokken bij wapendroppings. Vader Dirk wordt in diezelfde periode vervangen door een NSB-burgemeester. Na de bevrijding komt hij op de fiets terug naar Zwartsluis.

Tien jaar daarvoor wordt De Koning geïnstalleerd als burgemeester. Een paar maanden na het 12,5 jarig jubileum als gemeentesecretaris betreedt hij ‘de hoogste plaatselijke administratieve trap’, zoals de krant het beschrijft. De journalist trekt een pagina uit voor de feestelijkheden in Zwartsluis. Overal in het dorp hangen vlaggen en wimpels aan de huizen, de Sluzigers zijn in het oranje gekleed en de nieuwe burgemeester ziet alle verenigingen in een defilé voorbijtrekken. Ook trekt hij in een landauer door Zwartsluis.

Ingezonken welvaart

Toespraken van raadsleden, notabelen en De Koning zelf zijn voor de bevolking rechtstreeks te volgen via de plaatselijke Radiocentrale. De nieuwe burgemeester wijst onder meer op de ‘ingezonken welvaart’. Zwartsluis heeft het in die tijd, net zoals de meeste Nederlandse gemeenten, moeilijk. Met de scheepvaart gaat het slecht en veel inwoners zijn aangewezen op de werkverschaffing. De Koning hoopt dat ze snel weer aan het ‘gewone arbeidsproces’ mogen deelnemen.

Burgemeester De Koning haalt vlak voor zijn afscheid in 1962 nog een keer het landelijke nieuws. Een vrouwelijke conciërge van de gemeente Zwartsluis onderbreekt in jubelstemming een raadsvergadering. Ze meldt dat De Koning duizend gulden heeft gewonnen in de SUS-loterij van de KRO. De burgemeester laat wijn aanrukken voor de raadsleden. De besluitvorming over nieuwe sportvelden en een zwembad voor Zwartsluis lopen vertraging op, laten de kranten fijntjes weten.

Dirk de Koning overlijdt uiteindelijk in 1978. Zoon Jan is dan ondertussen minister van Ontwikkelingssamenwerking. Hij is daarvoor al jarenlang lid van de Tweede Kamer en de Eerste Kamer. De Koning bekleedt later meerdere ministersposten en premier Dries van Agt beschouwt hem als zijn opvolger. De vrouw van De Koning vindt die functie echter te zwaar voor haar echtgenoot en zelf vindt hij zich ook geschikter als tweede man. Al was het maar omdat hij geen man van de confrontatie was. "Om ruzie te maken zijn er twee nodig, en daar hoor ik niet bij”, is zijn beroemde uitspraak.