Afbeelding
Foto: Erik Driessen

Het tuinpad van mijn vader (14):
Bergen poep bederven uitzicht Stenendijk

Erik Driessen beschrijft in de rubriek Het tuinpad van mijn vader (uit Het Dorp van Wim Sonneveld) wonderschone en spuuglelijke plekken in Zwartewaterland. Hij struint door Genemuiden, Hasselt en Zwartsluis op zoek naar jeugdherinneringen en bijzondere geschiedenissen.

Als de zon schijnt, ziet alles er mooier uit. Het uitzicht bij de Stenendijk is woensdagmiddag ronduit verbluffend. Het langzaam wegzakkende water van de ijsbaan ligt er rimpelloos bij. Een vliegtuigje scheert betrekkelijk laag over en laat alle vogels rondom de ijsbaan schrikken. Ze vliegen snel weg. De eerste vlinders van het jaar fladderen ook voorbij. Op Molen de Zwaluw zie ik twee mannen staan die de wieken inspecteren. Zoveel schoonheid binnen tientallen meters verdient een nadere inspectie. Ik stap uit de auto.

Buiten raak ik om de een of andere reden verrukt door het idee dat deze Stenendijk nog de enige verharde waterkering van Nederland is. Ik wil er op staan en zoek de beste weg door het gras naar de stenen. Bij de aanblik vergaat me de lust meteen. Het groen ligt bezaaid met verse hondendrollen. Zoveel dat ik bijna moet kokhalzen. Ik erger me kapot. Het moet maar eens gezegd: ruim een kwartaal schrijf ik deze rubriek, maar nergens in Zwartewaterland ligt het tuinpad van mijn vader zo bezaaid met hondendrollen als in Hasselt.

Vriendelijk groetende fietsers en skaters brengen het goede humeur weer terug. Ik passeer het kombord van Hasselt en zie dat dit het startpunt is van de Strava Quarantaine Run. Alleen automobilisten die de percelen Stenendijk 6 en 8 bezoeken, mogen hier nog rijden. De geluksvogels. Bij een van die percelen lees ik dat dit de locatie is van de voormalige Herberg de Prins. Reizigers die een dichte stadspoort aantroffen, konden daar de nacht doorbrengen. Dat waren nog eens tijden.

Even verderop staat een informatiebordje over de Stenendijk. Ik lees dat de waterkering een kilometer lang is en dat het oorspronkelijke metselwerk minimaal uit de 18e eeuw dateert. Veel verser zijn de onsmakelijke hopen die ik vlak voor mijn hagelwitte Bjorn Borg-schoenen zie liggen. Weer van die enorme drollen neergekwakt door een viervoeter met een onfatsoenlijk baasje. Die verrekte Stenendijk kan me verder wat. Nog even en je kunt hier met hondenstront het water keren. De eerste hondendrollenwaterkering van Nederland. Publiekstrekker van formaat, dunkt me.

Ik loop terug naar mijn Koreaanse middenklasser. Onderweg doop ik mijn pen denkbeeldig alvast in azijn. "Wil je toeristen naar de Hanzestad halen, zorg dan dat die walgelijke bergen uitwerpselen uit het straatbeeld verdwijnen”, zeg ik tegen mezelf. Ik vraag me af of bezoekers van Herberg de Prins vroeger ook al op zo'n walgelijke manier zijn onthaald. De aanblik van die prachtige molen kan mijn humeur ook niet meer redden.

Vlak voordat ik in de auto stap zie ik een bord dat baasjes waarschuwt dat honden hier niet mogen poepen. Het staat naast zo'n installatie waaruit hondenbezitters een zakje kunnen halen om de uitwerpselen op ordentelijke wijze te doen verdwijnen.

Als ik de deur van de Kia dichttrek, zie ik een vrouw met haar hond de Stenendijk op wandelen. Ik zucht diep en rij iets te hard naar huis.