Vervolg voorpagina: Zwartewaterland neemt te weinig statushouders op

Op de onderdelen die oranje kleuren, waaronder dus de huisvesting van statushouders, ziet de provincie risico's waarop in haar ogen actie nodig is. Daarover gaat de provincie in gesprek met de gemeente.

Ieder half jaar krijgen gemeenten per 1 januari en 1 juli door het Rijk een taakstelling opgelegd voor het huisvesten van statushouders. Die taakstelling geeft aan hoeveel statushouders een plek moeten krijgen in de gemeente. Zwartewaterland heeft zich daar niet aan gehouden, oordeelt het provinciebestuur.

"De beoordeling heeft plaatsgevonden op basis van de realisatiecijfers op peildatum 1 januari 2021 en aanvullende informatie verstrekt door de gemeente", voegt de provincie toe in het document.

Praktisch betekent dit dat de provincie iets meer aandacht aan het 'toezicht' op Zwartewaterland gaat geven. Het toezicht wordt wat intensiever en aangepast van niveau 'laag' naar niveau 'gemiddeld'.

Dat houdt in dat de provincie de voortgang maandelijks gaat monitoren. Ook krijgt de gemeente een brief waarin acties en termijnen worden gesteld om de 'achterstand' in te lopen.

De gemeente moet in overleg met corporatie(s), regievoerder COA en de provincie een plan van aanpak opstellen over de huisvesting van statushouders. Dat moet gericht zijn op het inlopen van de achterstanden, naast de taakstelling. De gemeente moet zich zowel aan de nieuwe taakstelling houden, als inlopen op de oude taakstelling.

Elke drie maanden is er een ambtelijk overleg tussen de gemeente en de provincie over de voortgang. Als na drie maanden (halverwege de taakstellingsperiode) de verwachting is dat de gemeente de achterstand niet gaat inlopen, kan dit aanleiding zijn voor een bestuurlijk overleg.

Een ambtelijk overleg vindt plaats tussen ambtenaren van zowel provincie als gemeente. Een bestuurlijk overleg betekent dat wethouder Gerrit Knol door een van de gedeputeerden aan de tand gevoeld wordt.

Begin vorig jaar meldde de gemeente nog een 'oververtegenwoordiging' van statushouders onder de mensen die een uitkering krijgen. "Het gaat om 67 statushouders, waaronder oud- en nieuwkomers", schreef het college in een brief. Totaal stonden er toen 206 mensen geregistreerd met een uitkering.