Afbeelding
Foto: Erik Driessen

Het tuinpad van mijn vader (20):
Voetbaldromen in een (groen)wit decor

Erik Driessen beschrijft in de rubriek Het tuinpad van mijn vader (uit Het Dorp van Wim Sonneveld) wonderschone en spuuglelijke plekken in Zwartewaterland. Hij struint door Genemuiden, Hasselt en Zwartsluis op zoek naar jeugdherinneringen en bijzondere geschiedenissen.

Ik ben bij het betreden van Sportpark de Wetering weer eens per abuis tegen de rijrichting ingereden. Een tegemoetkomende automobilist steekt een vuist tegen me op. Zijn glimlach verraadt dat het om gespeelde boosheid gaat. Ik kan gewoon wat moeilijk wennen aan veranderingen. Het is nog maar een paar jaar dat de verkeerssituatie is gewijzigd immers. Jonge voetballertjes op fietsen komen me tegemoet. Ze dragen korte broeken en de karakteristieke voetbaltas zit niet achterop de bagagedrager. Thuis douchen is het devies.

In gedachten zie ik mezelf op de Gazelle naar het voetbalveld fietsen. Met de tas stoer op het stuur onderweg naar nieuwe dromen. Solo door een woud van benen, vlammend schot onder de winkelhaak, dikke vette panna of misschien wel vooral goedkeurende blikken van mijn vader. Soms stond hij plotseling naast de lijn. Geen geschreeuw, geen getier en geen goedbedoelde aanwijzingen. “Toe maar…”, zei hij ooit tegen een medespeler die overwoog om mij aan te spelen. Dat klonk toch alsof hij wat vertrouwen had in mijn voetbalcapaciteiten. Veel vuriger werden zijn aanmoedigingen niet. Gelukkig maar.

Stiekem dacht je als pupil wel eens aan dat witte huisje naast het hoofdveld. Op zaterdagmiddag zag je daar mannen als Harm van Dijk, Henk Bruintjes of Egbert Beuzenberg naar buiten komen, waarna ze doorgaans tegenstanders uit pakweg Elim, Hollandscheveld of Vriezenveen oprolden. De ambiance kon moeiteloos de vergelijking doorstaan met Wembley, de Bökelberg of Santiago de Bernabeu. Een kinderhand is snel gevuld. En kinderdromen zijn doorgaans niet van het meest realistische soort. Ik trad nooit in de voetsporen van illustere Genemuidenaren op voetbalschoenen.

Tussen de struiken door kijk ik naar dat markante witte huisje. Witter dan wit, valt me op. Bij Sportclub Genemuiden komt de term achterstallig onderhoud niet in het woordenboek voor. Altijd zijn er wel plannen of ambities. Dat was in 1948 vermoedelijk al het geval. Toen timmerden leden de kleedkamer langs het hoofdveld in elkaar. Volgens de overlevering van materialen uit de erfenis van het Amerikaanse Marshallplan, waarmee Nederland de zwaarste klappen van de Tweede Wereldoorlog te boven kwam.

“Geloven in de kracht van samen doen”, lees ik op een reclamebord van de BJG Groep. Een slogan die uit het woordenboek van Hugo de Jonge, lijkt het. De woorden passen ook prima bij de groen-witte idealen aan de oevers van het Varkensgat. Ik kijk nog een keer naar het witte huisje en hoor plotseling een speakerstem over Sportpark de Wetering schallen.

“In de 73e minuut komt Erik Driessen in de ploeg voor Harm van Dijk”, zegt een man met Genemuider tongval. Twee minuten later ligt de bal in het netje. Ik ben de man van de wedstrijd.