Afbeelding
Foto: Erik Driessen

Het tuinpad van mijn vader (22):
Het kanaal dat wildernis veranderde in een goudmijn

Erik Driessen beschrijft in de rubriek Het tuinpad van mijn vader (uit Het Dorp van Wim Sonneveld) wonderschone en spuuglelijke plekken in Zwartewaterland. Hij struint door Genemuiden, Hasselt en Zwartsluis op zoek naar jeugdherinneringen en bijzondere geschiedenissen.

Het is nauwelijks voor te stellen dat mijn voorvaderen schippers waren. Als ik eens een bootje huur in de Wieden of Weerribben, weet ik dat met de grootste moeite weer aan te meren. Mijn handen zijn die van een kantoorklerk, niet van een bonk die elke dag een scheepslading aan wal zet.

Toch voer de opa van mijn vader op de Twee Gebroeders, het schip waarop in ieder geval een zus van mijn opa is geboren. De bevalling vond volgens de archieven plaats in de Binnenhaven van Genemuiden.

Dik kans dat die Twee Gebroeders regelmatig over de Dedemsvaart voer. Op weg naar een nieuwe lading turf uit Drenthe of de ruige uithoeken van Overijssel. Dat bedenk ik me als ik op een regenachtige ochtend op de Zandvoortweg buiten Hasselt rijd. Ik besluit mijn auto even aan de kant te zetten en kijk uit over het kaarsrechte kanaal. Imposante wolkenpartijen weerspiegelen schitterend in het kalme water. Een palet veldbloemen vormt onbedoeld de onderkant van een lijst rondom het natuurlijke schilderij.

Meer dan een roeibootje heb ik geloof ik nooit op het kanaal zien varen. Onvoorstelbaar eigenlijk dat hier ooit duizenden schepen per jaar voeren die via het kanaal Gramsbergen konden bereiken. Ze haalden turf op uit de gebieden die tot 1800 nog een grote woestenij vormden. Uitgerekend onder Franse bezetting kwam de toestemming voor het graven van het kanaal. Dat moest de wildernis transformeren tot een goudmijn en ‘de behoeftige klasse’ een flinke portie arbeid en daarmee inkomen schenken. Tijdens een bezoek aan Hasselt zette Lodewijk Napoleon hoogstpersoonlijk het licht op groen voor het plan van baron Van Dedem, die veel landerijen langs het kanaal bezat.

Na twee jaar zand scheppen bereikten de kanaalgravers in 1811 Balkbrug, waarna ze nog veertien jaar deden over het veel drassiger stuk tot Gramsbergen. In de tussentijd ontstonden dorpen als Balkbrug en Dedemsvaart. Dat soort ontwikkelingen zijn in deze tijd nauwelijks denkbaar. Stikstof bestond vermoedelijk nog niet en een beschermd diertje meer of minder kwam ook wat minder nauw.

Imposante wolkenpartijen weerspiegelen schitterend in het kalme water

Tot in de jaren vijftig van de vorige eeuw behield de Dedemsvaart zijn waarde. Met de steeds grotere binnenvaartschepen holde het belang van het kanaal achteruit. Zelfs zover dat de provincie in 1965 besloot dat dempen van de waterweg een beter plan was. Nu knallen vrachtwagens, bezoekers van Ponypark Slagharen en toeristen richting het Vechtdal op volle snelheid over de N377, die voor een belangrijk deel het oude tracé van het kanaal volgt. Veel huizen langs de weg herinneren nog aan het scheepvaartverleden.

Bij een laatste blik op de Dedemsvaart zie ik ineens mijn opa voor me. Hij zit in zijn stoel in De Meente en moppert op Dries van Agt. Oma pakt ondertussen een koetjesreep uit de kast. Die krijg ik straks mee naar huis.