Sportschool Hasselt vangt bot in kort geding tegen de Nederlandse Staat
(door Enrico Kolk)
HASSELT/DEN HAAG - Kickbox Point Hasselt heeft, samen met een groot aantal andere sportscholen, een kort geding verloren. De sportscholen wilden dat de overheid geen voorwaarden zou verbinden aan de heropening.
Oorsprong van de rechtszaak ligt in de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19 (Trm). Daarin wordt bepaald dat er maximaal 30 mensen tegelijk mogen sporten, maar ook dat sporters, wanneer ze 18 jaar of ouder zijn, anderhalve meter afstand moeten houden. Dat zien de sportscholen niet zitten. Ze willen daarom dat de Trm, voor zover die ziet op sluiting van de sportscholen voor personen van achttien jaar en ouder, buiten werking gesteld wordt.
De sportscholen wijzen erop dat het aantal nieuwe ziekenhuisopnames van mensen met corona, en de bezetting op de intensive cares met diezelfde mensen sinds het uitbrengen van de dagvaarding verder is gedaald. De overheid maakt daarom, betogen de sportscholen, inbreuk op grondrechten.
“Niet gebleken is dat het kabinet in het kader van deze noodzakelijkheids- en proportionaliteitstoets de grote economische belangen van de sportscholen, het belang van sporten voor de volksgezondheid en het welzijnsbelang van de sportende Nederlandse bevolking in de besluitvorming heeft betrokken”, volgens de sportscholen.
Ook zou het kabinet niet aannemelijk maken dat de voorwaarden noodzakelijk zijn. “In dat verband merken de sportscholen op dat niet is gebleken dat het kabinet heeft onderzocht of kon worden volstaan met minder verstrekkende maatregelen, bijvoorbeeld door het hanteren van een andere leeftijdsgrens of door lokaal maatwerk mogelijk te maken”, aldus de sportscholen.
Die stellen er een groot (financieel) belang bij te hebben dat zij hun deuren weer volledig open kunnen stellen. Dit kan volgens hen met inachtneming van het maximaal aantal van 30 personen en vanwege de genomen maatregelen op het gebied van ventilatie op een verantwoorde wijze gerealiseerd worden.
Een deugdelijke belangenafweging heeft niet plaatsgevonden, volgens de sportscholen. “En daarom is er geen sprake van een gerechtvaardigde inbreuk op hun door de Grondwet en het Eerste Protocol bij het EVRM beschermde recht op eigendom en hun door het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie beschermde recht op vrijheid van ondernemerschap.”
Het kabinet is het daar niet mee eens. “Zowel het handhaven van de anderhalve meter afstand-regel voor personen van achttien jaar en ouder als de beperking voor wat betreft groepsgrootte bij groepslessen beperken logischerwijs het risico op besmettingen in de binnensportlocaties en dragen bij aan het succesvol kunnen uitvoeren van bron- en contactonderzoek”, luidt de reactie.
En daar gaat de rechter in mee. De voorwaarden dienen, vindt ze, ook bij de huidige epidemiologische stand van zaken een legitiem doel. En als het dan al een inperking van grondrechten is, dan ziet de rechter dat als noodzakelijk en proportioneel'. "De slotsom is dan ook dat van het door de sportscholen gestelde onrechtmatig handelen van de Staat geen sprake is.”
Naast dat de sportscholen het kort geding verloren, moeten zij ook de proceskosten aan de Staat betalen. Dat is een totaalbedrag van 1.683 euro, waarvan 1.016 euro salaris voor de advocaat en 667 euro griffierecht.