Afbeelding
Noa Blei

Vakantie op Texel

(door Jan Blei)

Eind jaren vijftig; op vakantie gaan is voor veel gezinnen geen vanzelfsprekendheid. Het geld is er niet, particuliere vervoermiddelen zijn dun gezaaid, en de toeristen-industrie moet zichzelf nog uitvinden. Bij ons is het anders, niet omdat de bankbiljetten voor het oprapen liggen, maar vanwege vrienden van m’n ouders, die in het bezit zijn van een volkswagen-bus. Jawel, het voertuig dat later uitgroeit tot hèt symbool van de flowerpower era. Bestemming: Texel.

We vertrekken midden in de nacht. Buren, vrienden en bekenden moeten het met jaloerse ogen hebben gadegeslagen. Reinder C. is de chauffeur, we zitten vol: ga maar na, twee gezinnen met kinderen. We laten Zwartsluis achter ons en verdwijnen in de nacht. De reis is een mythe; richting polder, over binnenwegen langs de Lemmer, Sneek, Bolsward en Zurich, waar we de Afsluitdijk bestijgen en links en rechts worden omsloten door de wateren. Het eerste uitzicht op het Wad gaat gepaard met opgewonden ‘Aaah’s en Oooh’s’. Onvergeetbare momenten. Halverwege de dijk zwaaien we enthousiast naar het beeld van ingenieur Lely, een jaarlijks terugkerend ritueel. 

Afslag Den Helder. Mijn hartje klopt vol verwachting. Den Helder klinkt naar zee, ruikt naar Texel, en is de thuishaven van oorlogsbodems en vissersschuiten. Krijg dur geen genoeg van. Maar eerst vliegkamp De Kooy, waar ik reikhalzend uitkijk naar een glimp van vliegmachines, die ontzagwekkende zilveren vogels, die bulderend het hemelsop kiezen. Magisch voor de kinderziel.
Het is druk bij de boot. Niet de varende flatgebouwen van tegenwoordig, maar kleinere schuiten met illustere namen als ‘De Dageraad’ en ‘Koningin Wilhelmina’. Uren wachten omdat de de veren maar een beperkt aantal voertuigen kunnen bergen. Geen nood, de zee is dichtbij en Duitse autootjes kijken is fun.

De eerste oversteek maak ik in ‘57, ik ben dan twee en bewaar er geen herinneringen aan. We logeren in Den Hoorn.

Een paar jaar verderop gaan we richting De Koog, eerst in een huisje van vd Berg, later naar camping Kogerstrand. Daar gebeurt het, daar begint het, het is midden jaren zestig! Op de camping verschijnen jongens met lang haar en meiden in verschoten spijkerbroeken die in de verste verte niet lijken op de keurige meisjes die ik ken. Het is een nieuwe soort, een volgende stap in de evolutie: Homo Hippiodocus.

Er rijdt een beschilderd autootje door De Koog. ‘Sarasani' staat in paarse letters op de motorkap gekliederd. Door het open dakje verschijnt een jongeling met ontbloot bovenlijf en megafoon. Luid klinkt zijn stem over daken, duinen en tenten. Hedenavond in beatschuur Sarasani nabij Den Burg: ‘the Bintangs'.

Ik sta vastgezonken in het zand…en besef in een ‘split second' dat het is begonnen. Mijn onderbuik weet het: ‘the times they are a changin’!