Afbeelding
Noa Blei

Prikken

(door Jan Blei)

Verenigingsgebouw ‘Vrede’, Zwartsluis. Jaar of zestig geleden, prikje halen, geen ontkomen an, het moet. Ik sta in de gang en kijk naar m’n leeftijdgenootjes die zich voorbereiden op het onvermijdelijke.

Gebouw ‘Vrede’ is het lokale theater, waar muziekvereniging Voorwaarts z’n jaarlijkse uitvoeringen programmeert, en ma in toneelstukken speelt, geregisseerd door Sjoerd H. 

‘Vrede’ ruikt naar schminck en verschaald bier. Ik zie er m’n eerste film: iets met Mowgli, het wolvenjong, Jungle Book. Vandaag ruik ik een andere geur; medicinaal, angstaanjagend.

Wanneer ik de zaal binnenkom, dwaalt m’n blik onmiddellijk naar de plek des onheils. Strak gekapte zusters -met hagelwitte schort - staan de dokter bij om dat ‘immense’ dat als een kolossale donderwolk boven me hangt, ten uitvoer te brengen.

De prik.

Van afstand zie ik de naalden, de spuiten, de martelwerktuigen, die ik me moet laten welgevallen. Er is geen weg terug, langzaam laat ik een plasje lopen, natte broek, niemand ziet het. Wanneer ik aan de beurt ben, verandert de wereld. Het heelal is niet groter dan de naald waar een druppeltje aan bengelt. Het is gedoemd om in mijn lichaam te verdwijnen, en dingen te doen die ik niet begrijp. Dan gebeurt het: ‘auw’! Ik kan de plekjes nog aanwijzen, meer dan zestig jaar na dato. 

Niet veel later moeten de amandelen eruit. Het ziekenhuis in Meppel. We gaan met een taxi van Marsman. Ik weet niet wat me te wachten staat, maar dat het geen plezierig uitstapje wordt is me wel duidelijk. Er zijn meer kinderen die geslachtofferd worden. We kijken een filmpje van Broer Konijn.

Daarna de operatiekamer. Een mond/neus kapje, een prik, een rubberen slang, en het besef dat ik over een paar seconden ‘weg van de wereld’ ben. Of ik maar van tien naar één wil tellen. Bij zeven gaat het licht uit. Wanneer ik wakker word staat mijn keel in brand en verwacht ik te moeten overgeven.

Zoals eerder op deze pagina’s gememoreerd, mijn grote kinderangst. Wonder boven wonder gebeurt het niet. Overal om me heen wordt gebraakt, ik hou het binnen. 

Tandarts S. voegt een nieuw hoofdstuk toe aan mijn prikgeschiedenis. Ik ben niet gezegend met een sterk gebit. Daar weet S. wel raad mee. Het zijn de metalige jaren-vijftig spuiten en de ogen van S., die in donkere nachten mijn dromen nog wel’s komen binnenschuimen.

Gaandeweg raak ik gewend aan ‘het geweld van de naalden’. Dat gaat met vallen en opstaan. Het is nu weer brandend actueel vanwege de coronapandemie. Ga je voor een prik of weiger je?

Ik heb me laten overhalen: Pfizer. Of prikken verstandig is? Ik denk van wel, maar het staat iedereen vrij hier anders over te denken.