Afbeelding
Noa Blei

Hengel

(door Jan Blei)

Er ligt een bamboehengeltje op het dakje van onze keuken. Pa weet het, ma weet het, ik weet het. Wanneer ik een middag even alleen ben, besluit ik dat het tijd wordt een hengeltje uit te gooien.

Dat mag niet, want ik kan niet zwemmen. Ik ben een jaar of acht/negen. Ik weet niet meer hoe, maar slaag erin de hengel van het dakje te halen. Een plakje brood is snel gescoord, ik vertrek richting ‘Grote Gat’. Het ‘Grote Gat’ is een diepe waterput aan de noordkant van ons dorp.

Uren later. Ik heb nog geen visje gevangen, maar zo ineens is daar buurjongen Gerrit Slurink: ‘zie bin oe kwiet man, ie muttn direct noar uus’. Er begint iets te kriebelen in m’n onderbuik. Ik besef wat me te wachten staat, raap zenuwachtig de spulletjes bij elkaar en vertrek richting ‘oordeel’.

De consternatie is groot, levensgroot. Ik ben uit de dood opgestaan, ma ligt op bed, uitgeput, en onder de Valeriaan. Ze is ervan overtuigd dat ik het tijdelijke met het eeuwige verwisseld heb. Dat valt mee, indruk maakt het wel.

Het is de tweede keer dat ik spoorloos verdwijn. Eerder raak ik kwijt op Texel. Terwijl iedereen geniet van zon, zee en strand, verdwijn ik uit zicht, om uren later, slapend te worden aangetroffen in een duinpannetje.

Ik weet er nix meer van omdat ik te jong ben, jaar of drie zo ongeveer. Inmiddels loop ik 66 jaar rond op deze planeet, en weet wat ma gevoeld moet hebben.

In dolfinarium Harderwijk raken we onze oudste dochter kwijt. Zo is ze dur, zo is ze weg! We zijn met z’n zevenen, ook de beide oppasmeiden zijn mee, het kan niet voorkomen dat we nat gaan. We likken ijsjes, genieten van het mooie weer, babbelen wat, om plotseling tot de ontdekking te komen dat ze foetsie is, verdampt lijkt het wel.

Ik ren langs de afrastering en inspecteer het aanpalende parkeerterrein op snel vertrekkende ontvoeringsboeven. Een onrustig kwartiertje later vinden we haar terug op de glijbaan. De opluchting is immens. Het zal iedereen wel een keer overkomen.

Moraal van dit verhaal: raak niet te snel in paniek. Het loopt meestal goed af. Daar koop je niets voor, ik weet het. Op het moment dat het je overkomt, gaan alle alarmbellen rinkelen, breekt het zweet je uit en ben je geneigd om onmiddellijk 112 te bellen.

Onvoorstelbaar eigenlijk dat wereldwijd zoveel kinderen spoorloos verdwijnen. Natuurlijk overkomt het ons niet, maar ook hier kan het fout gaan. Gelukkig zat ik hoog en droog aan de randen van het Grote Gat, lag ik op Texel te pitten in een duinpannetje, en zoefde onze dochter heel gewoontjes op een glijbaan naar beneden.