Afbeelding
Noa Blei

De Cocksdorp

(door Jan Blei)

Het is 1974. Het eerste jaar dat ik een vakantie-job op Texel aanneem. Kantoormedewerker op Camping De Krim, nabij de Cocksdorp. Ik woon in een puptentje op het terrein, ontvang nieuwe gasten en schrijf ze in.

Directeur Dros heeft me aangenomen. Een korte, wat fors uitgevallen Texelaar die naar Zwartsluis komt om uit te vogelen wat voor ventje hij heeft aangenomen. De verkering met Lenie de G. is al een tijdje uit en ik zoek een nieuwe horizon. Ik word aangenomen en reis af.

Texel is bekend terrein, bijna een tweede thuis. Sinds m’n tweede levensjaar vieren we vakantie op het eiland. Ik beland in het gezin van Jan N., die de camping beheert. Zijn relatie met directeur Dros is dur eentje van ver beneden het absolute vriespunt.

Oorlog zogezegd. Directeur Dros dient die zomer op te stappen omdat hij wordt betrapt op wildplassen op het terrein. Ik loop zo af en toe wacht met N. en tref situaties aan waar mijn verstand bij stil staat.

Psychotische drugs-gebruikers, die ‘s nachts gillend en poedelnaakt over de camping rennen, en blote lijven die in de meest onmogelijke posities gemeenschap bedrijven, onder het uitstoten van oerkreten waar de brave campinggangers het schaamrood van op de kaken krijgen.

Met ogen op steeltjes kijk ik toe. De camping heeft zich nog niet doorontwikkeld, levert primitief kamperen, en haalt het niet bij het campinggbeuren op Kogerstrand in De Koog.

In het weekend ga ik stappen in Den Burg. Brommertje mee van Jannie N., de mooie dochter van Jan. In dancing Casino ontmoet ik Nanda V., een meiske uit Noord Holland dat er wel pap van lust. De WK finale tegen Duitsland kijken we op het campingterrein.

Veel Duitsers. Blijft een lastig ding, zelfs na bijna vijftig jaar. Geen flauw idee hoe ik die zomer overleef. Beatschuur Sarasani is nog actief, maar ik rijd er voorbij, op weg naar dancing Casino en de gewillige meiden. Onvoorstelbaar dat ik later een boek over beatschuur Sarasani publiceer zonder er geweest te zijn. Verbijsterend, snap het nog altijd niet.

Jannie N. heeft verkering met Johannes, maar de dag dat ik vertrek, komt ze mijn tentje binnen rennen en slaat haar tong met orkaankracht tegen mijn gehemelte. Ik blijf verbijsterd achter.

Er is een meisje uit Den Helder dat me beter wil leren kennen, ze schrijft een opdracht in een Lampo boek dat ik van haar kado krijg. Ze verdwijnt als sneeuw voor de zon. Marjan van G. Verwarrend.

Abba is rising! De band uit Zweden komt met ‘Ring Ring’, ‘Waterloo’ en ‘SOS’. Het is een opwindend jaar. In ‘75 keer ik terug op de camping. Niet op kantoor, maar als kroegbaas. 

Dazz een ander verhaal.