Afbeelding
Noa Blei

(door Jan Blei)

Willy

Eigenlijk is ze nooit uit mijn bewustzijn verdwenen. Willy van R., dochter van uitvoerder van R., die midden jaren zestig de bouw van de Vogelbuurt in goede banen moest leiden. Het gezin bivakkeerde in een woonwagen naast ons ouderlijk huis. Willy was van ‘46, ik van ‘55.

Het gezin telde zes kinderen: Willy, Nellie, Antje, Henkie, Wiebe en Oebele. Mijn zus trok veel met Willy en Nellie op. Er is een setje foto’s bewaard gebleven met alle kinderen geportretteerd tegen een hek in de buurt. Verder wat feestelijke prentjes bij ons thuis. Heimelijk was ik een beetje verkikkerd op Willy. Onmogelijk natuurlijk, maar haar aanwezigheid en lach maakten veel los in mijn opgroeiende jongens-zieltje. Het kuiltje in haar wang was magisch.

Voor een ‘memory project’, ging ik een aantal jaren terug op zoek naar de familie. Na wat speurwerk kwam ik in contact met dochter Ina A. Van Ina begreep ik dat haar moeder geen eenvoudig leven had geleefd. Ze kreeg vijf kinderen: maar er was veel pijn en verdriet in haar leven. Ik schreef een gedicht voor Willy, waarin ik terug keek naar de dagen van ooit, en onder woorden bracht hoe ik ‘die dagen’ beleefd had.

Mijn zus en ik hadden de intentie om Willy te bezoeken en terug te kijken naar de periode dat het gezin in Zwartsluis verbleef. Daar is het niet van gekomen. Afgelopen week ontving ik via Ina het bericht dat haar moeder was overleden. Woensdagmorgen was de crematie in Marsum nabij Leeuwarden. Ik ben er geweest. Ina had me laten weten dat de familie het gedicht dat ik voor haar moeder had geschreven, wilde gebruiken tijdens de plechtigheid.

Het was een ontroerende bijeenkomst; in het Fries, prachtig vormgegeven. Mijn gedicht werd aangekondigd als een stem uit een ver verleden, toen het leven nog eenvoudig was en van lentegroen gemaakt. Het greep me aan. Hoe jeugdervaringen soms zomaar kunnen leiden tot bijzondere momenten.

Midden jaren zestig/daar staat ze weer/geleund tegen het hek/

lange rok, effen truitje/-en wanneer haar lach doorbreekt en de zon gaat schijnen-/ dat onafscheidelijke kuiltje in haar wang/

nagenoeg vergeten lijnen naar de dag van gisteren/toen de lente bezit van ons nam/

en alles kwam zoals het moest komen/

dromen/wat is het leven meer dan dromen/en aankomen bij een verre kust/

we hadden het in handen/het verlangen naar de verte, onbetreden landen/

het was zo intens, het was zo mooi/ zo wanhopig vergeefs ook/

Blij dat ik geweest ben. Memory lane; het was de moeite meer dan waard.