Afbeelding
Noa Blei

Unidentified

(door Jan Blei)

Het moet al vroeg begonnen zijn; de fascinatie voor de sterrenhemel, ruimtevaart en de vraag of we alleen zijn in een onmetelijk groot heelal. De Sputnik in ‘57 heb ik gemist, maar ja, toen was ik twee.

De lancering van Joeri Gagarin, april 1961, staat wel op m’n netvliesje gebrand. Zwart wit, beetje blur, een gezicht in een helm. Maakte diepe indruk.

In mei ‘61 kwam het Amerikaanse antwoord met de lancering van de Mercury Freedom 7, met aan boord astronaut Alan Shepard. Er was geen internet, dus alles moest geconsumeerd worden via een klein zwart/wit teeveetje. Ik was er niet voor weg te slaan.
Verder in mei ‘61 natuurlijk de beroemde speech van president John F. Kennedy, waarin hij de Apollo maan-missie aankondigde. Sinds dat moment was ik verkocht aan alles wat met ‘space’ te maken had.

Ik verzamelde krant- en tijdschriftartikelen over de voortgang van het Amerikaanse ruimtevaartprogramma met Mercury, Gemini, en vervolgens Apollo. Ergens tussendoor kwam ook het UFO fenomeen mijn hoofd binnenwandelen, ik vermoed via de PEP of een winterboek. Een combinatie van interesses die ik m’n hele leven heb vastgehouden.

De kerstvlucht van Apollo 8, in december ‘68, die rechtstreeks op teevee werd uitgezonden met de astronauten Borman, Lovell en Anders, beschouw ik nog altijd als één van de meest memorabele momenten uit m’n leven. Tien rondjes om de Maan, citaten uit het Bijbelboek Genesis en die waanzinnige foto van de Aarde die opkomt boven het maanoppervlak.

Dan in de zomer van ‘69 de maanlanding zelf; de spanning, Henkie Terlingen (Apollo Henkie), de eerste stap van Neil Armstrong, de beroemde woorden, de magie, de verwondering. Onvergeetbare momenten die ik koester, die voor altijd in m’n geheugen liggen opgeslagen. Het waren betoverende tijden. Ergens in die jaren kreeg ik m’n eerste verrekijker. Man man; de euforie toen ik naar de maan keek, en tientallen kraters zag verschijnen. Een piekervaring zoals ik naderhand zelden heb meegemaakt. 

Vroeg in de puberteit verdiende ik in de zomermaanden bij de plaatselijke bakker wat bij. Van de verdiende centjes kocht ik de Spectrum ruimte-atlas, nog altijd een pronkstuk in onze boekenkast. Dromen over buitenaards leven deed ik al vroeg. Dat culmineerde in juni van dit jaar naar een absoluut hoogtepunt met het UAP/UFO document dat door het Pentagon werd vrijgegeven, waarin voor het eerst het bestaan van UFO’s (als reëel bestaand verschijnsel) wordt toegegeven.

Waarmee het antwoord op de vraag of wij ‘alleen’ zijn in het universum wellicht een forse stap dichterbij is gekomen. Verder wetenschappelijk onderzoek dient het definitieve antwoord te geven. Mooi, mooi, mooi! Opwindend!

Het betoverende van de jonge jaren is helemaal terug. En dat is iets om te koesteren.