Bagger groeit razendsnel uit tot belangrijk natuurgebied Zwarte Meer

“Wel eens gehoord van natuurreservaat het Zwarte Meer? Vermoedelijk kan nog geen 1 procent van de Nederlandse bevolking deze vraag bevestigend beantwoorden…”, schrijft De Volkskrant in 1947 over het water bij Genemuiden. Geen wonder ook, want in feite is het gebied pas ontstaan tijdens de Tweede Wereldoorlog. Toch reizen in de jaren daarna horden natuurliefhebbers uit de Verenigde Staten en Engeland af naar de omgeving van het Vogeleiland.

En ook dat is weer geen wonder, schrijft dezelfde Volkskrant. ‘Watervogels hebben nieuw winterverblijf’, luidt niet voor niets de kop boven het artikel. Dat is het resultaat van de inpoldering van de Zuiderzee. 

Veel vogels die decennialang neerstrijken langs de kust, moeten plotseling op zoek naar een nieuw onderkomen. Dat vinden ze tussen Genemuiden en de nieuwe Noordoostpolder. Binnen enkele jaren groeit dat volgens de krant uit tot ‘een van de belangwekkendste natuurgebieden van Nederland’.

Middelpunt daarvan is het Vogeleiland. Ook dat markante stuk grond langs de dijk maakt oorspronkelijk geen onderdeel uit van de schepping. Het ontstaat ergens per toeval. 

Bij het graven van een vaargeul komt zoveel bagger vrij, dat dit plompverloren in het ondiepe Zwarte Meer wordt ‘gedeponeerd’, zoals de Volkskrant schrijft. Tienduizenden vogels profiteren daarvan.

Dat ziet ook een journalist van de Drentse Courant die een paar jaar later afreist naar dezelfde plek. Dat doet hij aan boord van Genemuidenaar Timmerman, die namens Staatsbosbeheer het eiland in de gaten houdt. Met zijn verhalen brengt hij de journalist zo ongeveer in extase. 

Al dragen meer dan vijftienduizend tafel- en kuifeenden en duizenden andere soorten ongetwijfeld ook aan die gemoedstoestand bij. Het ‘wemelt’ op het Vogeleiland van de fazanten, schrijft de journalist, die van Timmerman ook hoort dat hij recent nog vijf zeearenden en vier visarenden zag.

Alleen vanwege de invallende duisternis neemt de journalist uiteindelijk afscheid van Timmerman. ‘Gods vrije hemel overkoepelt de schoonheid van het Zwarte Meer”, luidt de slotregel van het artikel, waarin de reporter zich nogmaals afvraagt waarom deze plek in het buitenland meer reputatie heeft dan in Nederland zelf.

Timmerman woonde overigens in de jaren vijftig in de woning bij vluchthaven De Ketting. De staatsbosbeheerder geeft zijn huis zelf die naam. Daarmee haalt hij een oude historie weer terug in het heden. Timmerman verhuist later naar de Oosterkaai en nog later naar Harderwijk. Uiteindelijk komt de woning in eigendom van de gemeente Genemuiden, die deze begin jaren negentig verkoopt.

Ondertussen is Natuurmonumenten beheerder van het Zwarte Meer en het Vogeleiland. Net als in de jaren veertig en vijftig zijn er nog steeds regelmatig excursies. Het Zwarte Meer is tegenwoordig ook populair onder watersporters, al wil Rijkswaterstaat dat gebruik liever wat meer aan banden leggen.

Erik Driessen struint wekelijks voor De Stadskoerier de digitale archieven af, op zoek naar leuke, bijzondere, verdrietige of historische verhalen.