Afbeelding
Noa Blei

Schele Pos

(door Jan Blei)

Zwartsluis is nog ongerept. De ouwe gracht is er nog, met het brugje van ‘hier naar daar’. De Hervormde school met kastanjebomen ook. In het najaar knallen we houten knuppeltjes en plankjes in het loof om kastanjes te scoren. Meester Bent is er niet van gediend, sputterend als een benzinemotortje jaagt hij ons van het schoolplein.

De oude weg naar Meppel loopt langs de school, aan de andere kant van de weg, ligt de gracht. De oude dorpsgracht wel te verstaan, stammend uit de tijd dat de Fransen de boel hier onveilig maakten, en Zwartsluis een veste was.

Midden jaren zestig gebeurt het: gracht en school dienen te verdwijnen en plaats te maken voor een moderne doorgaande weg. De verantwoordelijke burgervader? Burgemeester Buijnink. 

Er is één dorpeling die als een ‘warrior’ tekeergaat tegen het voorgenomen besluit: Albert Greveling. Zijn ouders runnen een bloemenwinkel, en de tuin van Greveling loopt parallel aan de vd Meulenstraat, jawel, het straatje waar wij wonen.

Ik ben te jong om hem bij te staan in het protest, maar registreer haarfijn het onrecht dat Zwartsluis wordt aangedaan. Albert heeft zich ontwikkeld tot het geschiedkundig geweten van de gemeenschap. 

Binnenkort hoop ik z’n herinneringen en ervaringen vast te leggen in een podcast; opdat het materiaal van z’n harde schijf niet verloren gaat. De man zit boordevol verhalen, die het verdienen voor de eeuwigheid te worden vastgelegd. Daarover later meer.

Dan de ouwe gracht en de Piepertkolk: ons visterrein. M’n eerste hengeltje werp ik uit in het Grote Gat, bijna het afscheid van m’n aardse leven, ik heb daar eerder over bericht. M’n eerste zeelt vang ik tegenover de lagere school, later verkassen we naar de Piepertkolk. 

Vissen is big fun. Er is één vissoort die het geduld van m’n kameraadjes danig op de proef stelt: de Schele Pos. Een baars soort die zo’n beetje het laagste vertegenwoordigd van hetgeen gevangen kan worden.

M’n maatjes smijten het visje zonder pardon dood op de straatstenen. Ik heb daar moeite mee. Dat levert een hoop hilarisch gelach op, maar de moeite blijft. 

Ergens in die dagen vang ik een grote brasem; ik besluit hem mee te nemen naar huis, en aan te bevelen als maaltijd. Pa kijkt minutenlang naar de vis, zo lang dat ik begin te twijfelen aan m’n eigen enthousiasme.

Uiteindelijk gaat de vis terug naar de Piepertkolk, en heb ik mijn lesje geleerd. Vanaf die dag, mag ook de Schele Pos rekenen op mijn blijvende waardering en ondersteuning. Het diertje wordt niet langer dood gesmeten, maar ‘levend en wel’ teruggezet. 

Ik ben er pa nog altijd dankbaar voor. Dat ene, alles beslissende moment: die brasem in onze keuken.