Afbeelding
Noa Blei

Oudejaarsnacht

(door Jan Blei)

is de ‘nacht der nachten’. Als pre-puber droom ik van vochtige, in alcohol gedrenkte tongzoenen van dorpse meiden. Die dromen en verwachtingen komen zelden uit. In het centrum van Zwartsluis lijkt de wereld rond 00.00 uur te verdwijnen in een storm van vuurwerk, waar nauwelijks ruimte is voor een zoekende romantische ziel. Ik zie er ook niet uit als Robert Redford of Clark Gable, daar ben ik me goed van bewust.

Die eerste jaren brengen we oudejaarsnacht door bij m’n grootouders in buurtschap ‘Het Bosch’. Er zijn ooms en tantes, er is bowl, een bedstee, een klok die tikt, en de geur die eigen is aan een kleine boerenbedoening. Diep in de nacht dienen wij de terugreis naar het ouderlijk huis te ondernemen. Lopend wel te verstaan.

Dat levert bizarre taferelen op. Wanneer we de trap naar de brug willen bestijgen, rolt er een ‘Bosch-bewoner’ naar beneden, zo dronken als een Maleier, zo zat als een aap. Dat die kerel weer opstaat en waggelend z’n loopje hervat, beschouw ik als een mirakel, een onvoorstelbaar Godswonder. In het centrum dienen wij de plof-kakofonie te trotseren. Ik kijk in de wilde ogen van wat oudere meiden, versta wat daar getekend staat, en doe er het zwijgen toe. Er is niemand met wie ik het kan delen. Later, pas veel later, neemt Henneke Leenman me op sleeptouw en leer ik ‘het lichamelijke’ wat beter te verstaan.

Nieuwjaarsdag is een prachtige, hoopvolle dag; met het Nieuwjaarsconcert, Garmisch Partenkirchen, het borreltje met ooms en tantes, en de speurtocht naar vuurwerk dat ‘niet ontploft’ op de straten is achtergebleven. Plastic zakje mee en erop uit. Ben altijd op zoek naar parachuutjes van de rode lichten die als UFO’s door de nieuwjaarsnacht zweven. Nooit eentje gevonden. Wel astronauten en gillende keukenmeiden. Thuisgekomen breek ik de voetzoekers doormidden, en ontsteek een vlammetje. Dat levert meerdere keren zwarte vingers, en nauwelijks te verdragen pijn op. Onze oudste herhaalt mijn ‘oud en nieuw’ strapatsen met PVC buizen, die zo smerig roken en meuren dat ‘ruiken en zien’ je vergaan.

Gaandeweg de jaren ontwikkel ik me tot een ‘knalpsychoot’ die de ontploffingen nauwelijks kan verdragen, en het liefst vanachter de ramen het vuurwerk gadeslaat. In de vroege jaren word ik spaansbenauwd van ‘gillende keukenmeiden’. Projectielen die onvoorspelbare trajecten afleggen, met een geluid waar de zenuwen van op de loop gaan. Eigenlijk ben ik een ‘lulletje rozenwater’, ook nu vertoon ik me niet graag buiten wanneer Armageddon begint.

De meest verpletterende ervaring tijdens nieuwjaarsdag doe ik op, wanneer ene Helmich mijn zakje met gevonden -niet geplofte- voetzoekers jat. Ik ben te klein om weerstand te bieden. Zal jullie de woorden die over mijn lippen rolden besparen.

Gelukkig nieuwjaar!