Donald

(door Jan Blei)

Afgelopen week in het nieuws: Donald Duck bestaat 70 jaar en rolt wekelijks nog altijd bij zo’n 200.000 huishoudens over de vloer. Prestatie van formaat. Het museum of ‘Comic Art’ in Noordwijk wijdt er een heuse expositie aan. Bij ons thuis was ‘Sjors en Sjimmie’ en PEP favoriet, maar ook de strapatsen van Donald en z’n familie ontgingen ons niet.

Begin jaren zestig. Naast genoemde strips kwam een zwart-wit teevee onze huiskamer binnenvallen en speelden we allerhande spelletjes. Tegenwoordig zijn het geavanceerde games op multipele schermen die ons van de straat houden, toen speelden we het grootste deel van de tijd buiten.

Eens kijken hoe het met ons collectief geheugen is gesteld: Landverovertje speelden we met een zakmes en een kaalgeveegd stukje grond. De bedoeling was de ander weg te spelen en zelf zoveel mogelijk grond bij elkaar te scharrelen. Werp het mes in het ‘landje van de ander’, trek een scherpe lijn en vergroot je eigen koninkrijkje. Konkelen. Iedere speler een rechtopstaande steen. Het spel werd gespeeld met rollende werpstenen, waarmee je de werpsteen van je concurrent diende te verschalken en de rechtopstaande stenen omver moest kegelen. Urenlang plezier. Tollen was wel heel oer. Stokje met een touwtje, tol tussen de stoepstenen gedrukt, touw om de tol, en wegslaan dat ding. De rondstuiterende tol vervolgens geselen met het zwiepende touw om het speeltje zolang mogelijk rond te laten tollen. Elastieken op het schoolplein. Beenbrekelende capriolen, alsmaar hoger om dat elastiek in bedwang te houden. In mijn beleving een soort van acrobatiek die vooral onder de meiden populair was. Knikkeren. Was ongemeen populair in m’n jonge dagen. Spakers, Presto’s, Kanjers, zilverkleurige kogels variërend in grootte. Er werd geworpen met klei-kogeltjes. Zie nog altijd dat uitgehakte kuiltje in de stoeptegel voor me, met daarin de Kanjer die me de oogst van honderden kleiknikkertjes diende op te leveren. Het halve schoolplein wilde mijn Kanjer en stond klaar om te werpen. Het verdriet, het vreselijke verdriet toen een eerste knikker pardoes in mijn kuiltje terechtkwam en ik de Kanjer kwijt was voor de knikkeroogst op gang was gekomen. Je was een dag van slag van zoveel ongeluk.

Verstoppertje. Ook zo'n buurtding waar we geen genoeg van kregen. Tegen een lantaarnpaal, met de ogen gesloten tot honderd tellen: ‘wie niet weg is wordt gezien'. Vervolgens op zoek naar je kameraden die zich op de gekste plekken hadden verstopt. Wie kans zag te ontkomen aan de spiedende blikken van degene ‘die hem was' rende naar de lantaarnpaal en riep ‘verlost'.

Ach en dan hebben we het nog niets eens over binnenspelletjes gehad. Benieuwd hoeveel ‘ouwe spelletjes' nog gespeeld worden. Weinig vermoed ik. Donald Duck heeft ze in ieder geval ruimschoots overleefd.