Waarom zijn de kraaien zwart? (deel 4)

(vervolg van vorige week, door Albert Corporaal)

De koning had er voor gekozen om te beginnen bij de kleinste vogels in familieverband, daarna de grotere en aan het eind van de wedstrijd de allergrootsten. Iedereen was het daar mee eens, maar de kraaien – zo overtuigd van hun overwinning – keken minachtend rond en zo ook naar de koning, alsof ze wilden aangeven dat het wat hun betreft een overbodige wedstrijd zou worden. En de ene na de andere familie bracht het lied naar voren dat ze voor deze inzending ingediend hadden. 

Hun maandenlange ge-oefen werd steeds met massaal applaus beantwoord en iedereen glom van tevredenheid en was blij dat ze hieraan konden meedoen. Soms leek het erop dat een liedje echt hoge ogen zou gooien, zo mooi klonk dat, zo helder en doordringend en blij-makend, zoals de meeste vogelliedjes bedoeld zijn. 

De inzending van de lijsters was dit jaar heel erg mooi: hun eerste zanger was een merel en die kon toch zó mooi zingen en hij was helemaal er op gekleed in deftig zwart; de andere leden in zijn achtergrondkoor zagen er ook verbluffend mooi uit, zoals de Amerikaanse lijsters met hun mooie, rooie bef en de afvaardiging van achtergrondkoorzangers uit de koude streken met hun witte bef stond ook prachtig. En dan die tenorachtig zingende Kramsvogels en de helemaal uit Azië overgekomen Heremieten, prachtig en harmonieus klonk het.

De kraaien maakten zich op voor hun aandeel in de wedstrijd. Wie hun eerste zanger was bleek nog een open vraag, want er was er nog steeds geen. Iedere kraai uit de familie vond dat hij of zij de belangrijkste was en hun gekrakeel was overal goed te horen. In hun overdadige uitdossing kwamen ze op en keken eigenwijs in de rondte. 

En één van hen die in de tropen woonde en gewend was dagelijks met een dun stokje rupsen te vangen, dacht dat hij de maat wel kon slaan. Hij kuchte en kraste dat het een lieve lust was, maar ieder was overtuigd dat hijzelf wel zou uitmaken wie het koor zou leiden. Zelfs onder elkaar hadden ze onenigheid, waardoor ze niet samen als één koor konden optreden. Wat leek het eerst nog mooi!

De koning had er op dat moment meer dan genoeg van. Hij riep de familie van de kraaien tot orde. "Beste kraaien", zei hij, "beste kraaien, luister nou eens wat jullie doen. Dat lijkt helemaal nergens op en jullie weten toch waarom we hier bij elkaar zijn gekomen. En bovendien heb ik in de aanloop tot dit feest helaas allerlei vervelende dingen over jullie gehoord en hij vertelde hen wat hij zoal gehoord had, maar ook wat hij zelf had gezien. Jullie moeten je schamen en in plaats van dat jullie een kans maken op een winnende plek, ga ik jullie straffen: vanaf nu moeten jullie allemaal elke dag in een saai zwart pak rondlopen en verbied ik jullie om voortaan nog een mooi lied te zingen. En houden jullie er niet aan, dan zal ik er persoonlijk op toezien dat jullie veel erger gestraft worden." 

De kraaien waren perplex, maar de uitspraak van de koning had per direct gevolgen en vanaf dat moment werden alle kraaien gitzwart en zingen ze niet meer. 

De koning had nog wel een uitzondering gemaakt: "alleen als er in het voorjaar getrouwd wordt mogen jullie weer eventjes een mooi pak aan, maar dat pak is alleen maar op een paar plekken mooi en voor de rest zwart. En wie van jullie nu op een minder opvallende manier al een kleurtje heeft of een bijzondere staart, die mag dat houden."

Gelukkig, zo dachten de eksters, de gaaien en de notenkrakers, want zo’n saai zwart pak als de kraaien en raven nu hebben zou mij niet erg staan.

De koning-struisvogel besloot ook dat de lijsterfamilie zou winnen, maar hij besloot ook dat er geen jaarlijkse zangwedstrijd meer gehouden zou worden. Sindsdien vinden de meeste vogel nog wel dat ze ’s winters naar het zuiden moeten vliegen zoals ze dat al vele eeuwen deden. Die vliegreis wordt tegenwoordig de vogeltrek genoemd.

De kraaien en raven zijn dus al eeuwen voor straf in een saai zwart verenpak gestoken en zijn ze alleen in het voorjaar een beetje staalblauw, maar wel mooi. 

En van echt zingen komt niet veel meer terecht: het is gekras en de meeste vogels kijken daar niet meer van op of om. Alleen de raven hebben nog iets dat op een liedje lijkt. 

De andere vogels hebben er veel van geleerd en zullen echt nooit zulke domme dingen doen als de familie van de kraaien heel vroeger gedaan heeft. 

Misschien komt het wel doordat ze zich in het verleden zo misdragen hebben, dat ze nu nog steeds met de nek aangekeken worden en dat iedereen een hekel heeft aan deze zwarte vogels, overal op de wereld.