Diepe tijd

(door Jan Blei)

Midden jaren zestig. Ik sta in ons tuintje en kijk voor het eerst door een verrekijker naar de Maan. Ik heb eerder bericht over de heerlijke opwinding van dat moment; kraters, mieters, ik zie kraters. Ze blijven onzichtbaar voor het blote oog, maar het kijkertje vericht wonderen.

Niet veel later krijg ik de eerste boekjes in handen over Zon, Maan, sterren en planeten, en kom ik in aanraking met het begrip ‘diepe tijd’. Het licht van Zon, de dichtstbijzijnde ster, doet er 8 minuten over om ons te bereiken. Met andere woorden, wanneer de Zon er nu mee stopt, gaat hier over 8 minuten (voorgoed) het licht uit. De dichtstbijzijnde ster na de Zon is Proxima Centauri, die staat op 4,2 lichtjaar afstand, dat licht doet er 4,2 jaar over om ons te bereiken. Kijk ‘s nachts naar boven, en je kijkt terug in de tijd.

Wetenschappers gaan ervan uit dat het universum zo’n 14 miljard jaar oud is. Het licht dat we nu opvangen van de eerste sterrenstelsels is dus 13 à 14 miljard geleden deze kant op gestuurd. Kan best zijn dat die objecten er niet meer zijn. Diepe tijd; nauwelijks voor te stellen. Het is een adembenemend ding voor dit kereltje, een interesse die voortduurt tot op de dag van vandaag.

Ergens in die dagen ga ik steentjes rapen, niet zomaar steentjes, maar bijzondere steentjes. Het begint bij bouw van de Vogelbuurt. Ik raap pijpenkopjes in de omgewoelde aarde, de steentjes komen er vanzelf achteraan. Ik ga erover lezen, steentjes worden fossielen en het verzamelen begint. Ook daar zit een tijd-dingetje aan vast. Hoe oud zijn die keitjes en fossielen, en waar kan ik ze het beste vinden.

Ik lees over vindplaatsen in ons land, maar we hebben geen auto, en het geld om er met openbaar vervoer op uit te trekken is er ook niet. Mooi shit, ik blijf dromen, en ontdek de grintpaden. Die zijn dicht bij huis. Ik raap m’n eerste bijzondere fossiel: een ammoniet. Ik denk aan een ouwerwetse deurknop. Wel bewaard gelukkig.

Het is altijd een passie gebleven: sterrenkunde en geologie. Pas veel later ontdek ik dat fossielen overal te vinden zijn. In stoepen, tegels, oude bordessen, vensterbanken, kerkvloeren en noem maar op. Stadspaleontologie. Jelle Reumer schreef er een prachtig boekje over: ‘Kijk Waar Je Loopt’.

Ook daar komt ‘diepe tijd’ om de hoek kijken. Neem alleen al die kerkvloer in Zwartsluis met een zeebodem van 300 miljoen jaar oud. Ook daar staat je verstand bij stil. Boven is beneden: overal is ‘diepe tijd’.

Voor Vaderdag kreeg ik van de kinderen ‘Geheimen uit de diepe tijd’ van Helen Gordon kado.

Mirakels mooi!

De verwondering is helemaal terug.