Afbeelding
Foto: Aangeleverd

Spinnenkopmolen weer in gebruik

Algemeen

KALENBERG - Na jaren werkeloos geweest te zijn, is de volledig herstelde Spinnenkopmolen ‘de Wicher’ afgelopen zaterdag weer in gebruik genomen. Gedeputeerde Roy de Witte en wethouder Melvin Smit van de gemeente Steenwijkerland verrichtten de openingshandeling.

Nadat een rukwind op een stormachtige dag (8 december 2018) ervoor zorgde dat er een roede afbrak, moest Staatsbosbeheer het geplande onderhoudsplan van de molen aanpassen. Waarbij eerst alleen de vijzelbak en beschoeiing vernieuwd zouden worden, kwamen daar nu ook de roeden bij.

Deze extra onvoorziene uitgaven konden niet zomaar uit het reguliere budget betaald kon worden. Met extra bijdragen van de Stichting Nationaal Park Weerribben-Wieden, Gemeente Steenwijkerland, het Buitenfonds, particuliere giften en Staatsbosbeheer kan de molen nu weer volop draaien.

De molen in Kalenberg is de enige spinnenkop in Overijssel. Het is nog een ‘jonkie’ met 1982 als geboortejaar. Op dezelfde plek stond tot 1943 eenzelfde type molen. Deze is midden in de Tweede Wereldoorlog gesloopt en het duurde bijna 40 jaar eer er weer een nieuwe spinnenkop in De Weerribben verscheen.

Tot de afbraak in 1943 stond op dezelfde plaats een spinnenkopmolen die eigendom was van de fam. Boon en werd bemalen door Dirk Hoen. Op initiatief van de Stichting ‘Vrienden van de Weerribben’ is Staatsbosbeheer in 1981 begonnen met de herbouw van deze molen, volgens een bouwtekening van A. Sipman door molenmakersbedrijf Bouw ‘75 uit Workum en Staatsbosbeheer oud-medewerker en molenaar Hans Elzenaar. Als eerbetoon aan de toenmalige natuurbeschermingsconsulent ir. Wicher L. Jansen heeft de molen de naam ‘De Wicher’ verkregen.

De molen heeft ook nu nog zijn oorspronkelijke functie behouden, namelijk bemaling van de Boonspolder. Daarnaast is de molen van cultuurhistorisch belang voor de gemeente Steenwijkerland en het Nationaal Park Weerribben-Wieden en vormt samen met de venveners-, molenaarswoning Hoogeweg 3 een van de iconen van het park.

Enrico Kolk