Afbeelding
Foto: Dick Lindeboom

Jagen en weidevogelbeheer gaan hand in hand

(door Enrico Kolk)

MASTENBROEK - Een grote groep mensen komt vrijdag naar jachthut Wolfshagen. BBB-leider Caroline van der Plas is daar op werkbezoek om meer te weten te komen over de praktische kant van het weidevogelbeheer. In de jachthut zitten mensen die dat uit eigen ervaring uit de doeken doen.

Zoals Genemuidenaar Henk Klasen. Hij zoekt al vanaf zijn tiende jaar kievitseieren, begon destijds nog met rapen, maar de eieren blijven inmiddels liggen. En daar is een goede reden voor: “De stand neemt steeds verder af”, vertelt hij. “Het is nu zaak om ze te beschermen.”

En dat kan niet met alleen een vlaggetje bij het nest zetten. Er worden ook wildcamera’s geplaatst, waaruit blijkt dat kraaien en steenmarters de grootste vijanden van de kieviten zijn. “De steenmarters zijn ‘s nachts op het land en dat komen we in de praktijk tegen”, vertelt Klasen. “We zijn twee maanden lang dagelijks in het veld. Dan zijn we soms op maispercelen met 30 span kieviten, maar de helft van de eieren is twee dagen later verdwenen.”

Dat is wel plaatsgebonden, vult hij aan. “Maar waar de marter is, is het bij voorbaat verloren.” Voor het verjagen van de steenmarter is een ontheffing nodig. “En daarvoor moet je onderzoek doen”, legt Geuje van Dijk, organisator van de bijeenkomst, uit. “Maar dat is in de praktijk lastig uitvoerbaar. Het is nodig dat we daar vanuit het beleid meer mee kunnen.”

Dat is nu nog niet mogelijk, weet Obe Brandsma, beleidsmedewerker natuur en landschap bij de provincie. “Je hebt een onderzoek nodig om ontheffing te kunnen verlenen. En dat moet een goed onderbouwd verhaal zijn, anders wordt het met een rechtszaak onderuit geschoffeld.”

Jan Vonder van Collectief Noordwest Overijssel houdt de BBB-leider even later voor dat er een landelijk beleid zou moeten komen. “In een weidevogelgebied moet je vossen, steenmarters en kraaien kunnen bejagen zonder discussie.” Op de vos kan inmiddels in de weidevogelgebieden wel gejaagd worden, weet Van Dijk. “De stand van de vos moet zo laag mogelijk zijn voor het weidevogelseizoen. Wij schieten in de polder zo’n 40 à 50 vossen per jaar en dat is van wezenlijk belang.”

Volgens Cor Pierik is de Mastenbroekerpolder een ‘goed weidevogelgebied’. “Koeien en weidevogels, dat is een fantastische combinatie als je het niet te intensief doet. In dit gebied wordt veel tijd en geld gestoken om de weidevogelstand in de lucht te houden. Maar dan moeten we ook gezamenlijk optrekken met het wildbeheer.” Dat ligt gevoelig in Nederland, weet hij. “Veel ecologen zijn niet in staat om te kiezen voor een bepaalde vorm van natuur, die willen alles. Maar dat kan niet.”

Van der Plas is dat met hem eens. "Je kunt niet voor alles kiezen, dan kies je eigenlijk voor niks. Maar ecologen durven de keuze niet aan, omdat ze dan worden geframed als dierenbeulen."

Lees verder in De Stadskoerier Extra

Afbeelding