Afbeelding

Maaien hooilanden bevordert flora en fauna in De Wieden

Algemeen

REGIO - Medewerkers van vier regionale bedrijven en een groot aantal pachters zijn de komende maanden druk met het maaien van hooilanden en afvoeren van maaisel in De Wieden. Natuurmonumenten bevordert daarmee bijzondere soorten flora en fauna in het gebied. Bij Wanneperveen moet bijvoorbeeld blauwgrasland terugkeren.

Natuurmonumenten krijgt nog wel eens een telefoontje binnen met de vraag waarom de organisatie zo vroeg maait, vertelt boswachter Rosalie Martens op het Veenweidepad tussen Wanneperveen en Doosje. “Dat doen we omdat we bijzondere soorten koesteren of terug willen zien. Uiteraard gaan we pas aan de slag als we zeker weten dat er geen broedvogels broeden of reeënkalfjes in het gras liggen.”

Bij het maaien worden nooit in één keer de volledige hectares hooiland gemaaid, voegt Martens toe. Tot diep in september wisselt Natuurmonumenten de verschillende stroken af. Op elk perceel blijft drie tot tien procent over aan ‘hoekjes’ voor insecten. Dankzij het afwisselende maaien staan de hooilanden tot in het late voorjaar in bloei met soorten als moeraskartelblad, echte koekoeksbloem en de ratelaar. Die planten zijn weer gunstig voor vlinders en insecten. “Juist door het gefaseerde maaien zorgen we dat er op elk moment voldoende nectar is”, zegt Martens.

De betrokken bedrijven en pachters gebruiken speciaal materieel voor het maaiwerk, zodat ze geen schade aanrichten aan de bodem. “Zij kennen De Wieden heel goed. Ze weten precies met welk materieel ze op een bepaalde plek aan de slag kunnen”, vertelt Martens. Net als op een aantal andere stukken in De Wieden werkt Natuurmonumenten op de voormalige landbouwgronden bij het Veenweidepad aan de terugkeer van blauwgrasland met zeldzame soorten als, blauwe zegge, Spaanse ruiter en blauwe knoop. “Daarvoor moeten we de grond ‘verschralen’. Voor die verschraling is het belangrijk dat we zoveel mogelijk maaien en het maaisel afvoeren. Dan nog kan het heel lang duren, tot aan honderd jaar toe, voordat blauwgrasland een kans krijgt.”

Natuurmonumenten wil dat proces versnellen door te rijke voedingsstoffen in de voormalige landbouwgronden te verwijderen. De combinatie stikstof, kali en fosfaat zorgt ervoor dat gras gaat groeien. Stikstof zit in de lucht en kali bindt in de bodem met het daar aanwezige fosfaat. “Als er niet genoeg kali in de bodem zit, neemt gras het fosfaat niet op. Met ‘uitmijnen’ verbeteren we die situatie. Door het toevoegen van kali gaat het gras met de daarin opgenomen rijke voedingsstoffen groeien. Als we daarna steeds weer maaien en afvoeren, halen we die laatste voedingsstoffen uit de bodem. Dan heb je de schrale bodem van vroeger waarop bloemrijke hooilanden en blauwgraslanden zich ontwikkelen.”

Het gemaaide hooilandgewas wordt doorgaans afgevoerd met een varende bok. Dit is een soort ponton waarop het maaisel wordt verzameld en vervoerd naar de diverse losplaatsen. Tot slot gaat het maaisel vanaf de losplaatsen naar boeren, die het verwerken in hun agrarisch proces. De grootte van de bokken kan soms wat hinder bij andere gebruikers van de vaarwegen veroorzaken.