Afbeelding
Foto: Johann Prescher

De bever werd al gezien in Hasselt en Genemuiden en woont nu in de Wieden

Algemeen

REGIO – De bever komt steeds dichterbij en werd al gezien bij Hasselt en Genemuiden. Nu is het dier in De Wieden beland. Boswachters van Natuurmonumenten zijn blij verrast dat ze in De Wieden op meerdere plekken knaagsporen van bevers vonden. De bever is een nieuwe bewoner in het gebied en is inmiddels ook met een camera vastgelegd. “Het lijkt erop dat een beverpaartje zich hier thuis voelt en zich aan het vestigen is. Een mooie ontwikkeling”, zegt boswachter Ronald Messemaker.

Hij vindt de komst van de bevers een aanwinst voor de natuur in De Wieden. Bevers vergroten de dynamiek in het gebied door af en toe bomen om te knagen, dat is goed voor de biodiversiteit waarmee de natuur gevarieerder wordt.

Helemaal onverwacht is de komst van bevers niet. Het grootste knaagdier van Nederland is bezig aan een sterke opkomst. “Bevers werden in de negentiende eeuw uitgeroeid, maar zijn rond 1990 weer uitgezet in de Biesbosch. Sindsdien duiken ze op steeds meer plekken op. In de omgeving waren ze al gezien in Hasselt en Genemuiden en van daaruit zijn ze zo in De Wieden. Op één vaste locatie zien we ze zo vaak, dat we vermoeden dat ze zich daar aan het vestigen zijn” verwacht Messemaker.

Invloed op het landschap

“Bevers veranderen het landschap. Ze knagen aan bomen en dammen sloten af. Het zijn vegetariërs die veel hout nodig hebben. Ze eten bladeren, twijgen, bast van bomen en wortelstokken. Met wat overblijft aan takken bouwen ze hun burchten. Dat doen ze in ondiep water, waarbij de ingang van de burcht onder water ligt en de ‘woonkamer’ twintig centimeter boven de waterspiegel uitsteekt.”

Het vermoeden is dat het beverpaar binnenkort begint aan nageslacht. Dat betekent niet dat de populatie zich daarna razendsnel uitbreidt. Jonge bevers blijven meestal een paar jaar bij de ouders. “Ze spelen zelfs een rol bij de opvoeding van de bevers die het jaar daarna worden geboren. Pas na twee of drie jaar gaan ze opzoek naar een eigen territorium.”

Tuinen

Bevers zijn echte waterdieren, verder dan tien meter gaan ze meestal niet de wal op. Messemaker sluit niet uit dat ze een enkele keer langs de waterkant beginnen te knagen aan bomen in tuinen. “Die kun je eenvoudig beschermen met dik metaalgaas rond de stam of gaas langs de oever, zodat ze niet in je tuin komen”, adviseert de boswachter. 

Natuurbeheerder

Met de komst van de bever heeft Natuurmonumenten er een ‘mede-natuurbeheerder’ bij. Lokaal brengt hij veranderingen aan in het landschap. “Bevers zorgen met hun geknaag voor verjonging van het bos. Als het bos in het territorium ‘op’ is, trekt een beverfamilie verder. Dan groeit het bos op de oude locatie weer aan.”

Door deze ingrepen van de bever vergroot op zo’n plek de biodiversiteit. De meertjes die ontstaan bij de burchten zijn aantrekkelijk voor kikkers, libellen, paaiende vissen en waterplanten. Bevers gaan vaak goed samen met otters. “Die beschouwen de burchten als veilige slaapplekken.” 

Enrico Kolk