Afbeelding
Foto: Gerrit Keuper

Wat betekenen deze verschillende straatnamen in Hasselt?

Algemeen

Ongetwijfeld is het veel Hasselters niet duidelijk wat de straatnamen Zicht, Haarspit, Bunthaak, Halster, Gareel, Dissel, Gaffel, Wan en Weesboom allemaal betekenen. Die namen zijn ontleend aan de landbouw. Gerrit Keuper schreef er voor De Stadskoerier een stukje over.

Door mechanisatie zijn de gereedschappen in onbruik geraakt. Als destijds de oogsttijd voor haver, gerst, tarwe en rogge was aangebroken, zorgden de vele maaiers eerst voor het scherpen van hun ZICHT, een soort korte zeis. Die legden ze op een HAARSPIT. Met behulp van een speciale moker werd de dunne zijde gehaard, dat wil zeggen: platgeslagen en zo gescherpt. Bij het maaien werd een BUNTHAAK gebruikt om halmen bijeen te voegen tot garven. Bindsters bonden er een band om. De garven werden tegen elkaar gezet in schoven om zo te drogen in zon en wind. Om de oogst binnen te halen, moest een paard uit de wei gelokt worden met suikerklontjes of roggebrood. Eerst kreeg het een HALSTER om, een flexibel hoofdstel, vervolgens voor de wagen een GAREEL. (Een DISSEL werd bij een twee paarden-wagen toegepast). De garven werden opgestoken op de wagen met een GAFFEL, een tweetandige vork. Met een volgeladen wagen ging het huiswaarts. Op ruwe geasfalteerde wegen dienden de paardenhoeven met hoefijzers beschermd te zijn tegen slijtage. Als in de winter het koren werd gedorst met dorsvlegels, kon een WAN goed van pas komen om bij gunstige wind het kaf van het koren te scheiden. (Een WEESBOOM werd op een vracht hooi geplaatst om onderweg geen hooi te verliezen). De meeste genoemde gereedschappen zijn te zien op het adres HOEFIJZER 3.

Enrico Kolk