Afzien op de route richting een profbestaan

Sport

(door Gerard Meijeringh)
GENEMUIDEN ? Pascal Eenkhoorn kent een succesvol seizoen met twee UCI-zeges en twee zilveren medailles op het NK. De komende maanden staan er nog diverse wedstrijden op het programma, waarbij het WK het absolute hoogtepunt is. Volgend seizoen wordt  het nog meer afzien voor de Genemuidenaar als hij de overstap maakt naar de beloften. Alles moet wijken voor het grote doel. ?Ik zit op de fiets om profwielrenner te worden.?

Enkele weken na het NK heeft Pascal Eenkhoorn zijn lichaam in een ruststand gezet. Na enkele slopende maanden neemt hij even afstand van het wielrennen. ?Gisteren heb ik voor het laatste gefietst, een afstand van zo'n 80 kilometer?, zegt Eenkhoorn op donderdagavond in zijn ouderlijk huis in Genemuiden. ?Volgende week woensdag stap ik pas weer op de fiets. Ik heb veel gedaan. Op 1 maart ben ik al begonnen. Mijn lichaam is moe, ook mentaal ben ik niet meer fris.?  Zoals gezegd begon zijn seizoen al op 1 maart. Daarna was het vier maanden achter elkaar volle bak. Vaak zes keer per week trainen, soms zat hij zelfs tien dagen achtereen op de fiets. Per week draaide hij zo'n 400 kilometer, inclusief de wedstrijden. Nu is het zaak om even bij te tanken en fris te worden voor de wedstrijden die komen gaan.

Eerst even terug naar de eerste vier maanden van het seizoen. Het was een periode waarop Eenkhoorn tevreden terugkijkt. Als junior won hij de UCI-koersen  Kattekoers en Bernadeau. In de klassieker Parijs-Roubaix eindigde hij als tweede. Enkele weken geleden kende hij een succesvol NK in Emmen met twee keer een tweede plaats (wegwedstrijd en tijdrit). Na afloop van de wegwedstrijd maakte hij een teleurgestelde indruk. ?Ik ben nu wel tevreden, maar toch was ik teleurgesteld, omdat ik er zo dichtbij was en dan toch niet win. Maar de winnaar (Maarten Kooistra, red.) was te sterk in de sprint. Ik ben nu eenmaal geen pure sprinter, al ben ik zeker ook niet traag in de spurt. Op het NK eindigde ik in dat groepje van acht man toch als tweede.?

Eenkhoorn beschrijft zichzelf als een allrounder. Hij kan redelijk sprinten, staat bergop zijn mannetje en ook het rijden tegen de klok ligt hem goed. Bovendien is hij een aanvallende rijder. ?In de koers komt er altijd moment dat ik denk: ?nu ga ik'. Het is niet te voorspellen wanneer dat is. Elke koers is anders.? Lange tijd combineerde hij het veldrijden met wielrennen. Daar is hij van afgestapt. ?Wielrennen op de weg vind ik veel leuker. Het is uitdagender en afwisselender. Je treft steeds andere tegenstanders, het wereldje is veel groter.? Vorig jaar besloot hij om te stoppen met veldrijden. Hij stapte over van de Enertherm BKCP-team (België) naar de Belgische juniorenploeg AVA,  die zich volledig richt op het wegwielrennen.

Eenkhoorn maakt zich op voor het tweede gedeelte van het seizoen, waarbij het WK in het Amerikaanse Richmond het hoogtepunt moet worden. Hij droomt van een wereldtitel. ?Dat is de mooiste prijs voor een wielrenner, samen met de gele trui in de Tour de France. Wat mijn doel is op het wereldkampioenschap? Winnen. Maar dat is zo moeilijk. Ik wil zo hoog mogelijk eindigen. Vorig jaar finishte ik als 22ste en zat in de kopgroep.?

Het wielertalent is inmiddels op zoek naar een nieuwe ploeg, want volgend seizoen stroomt hij door naar de beloften. Er is interesse van Nederlandse- en buitenlandse ploegen. Eenkhoorn wil er niet teveel over kwijt, want de gesprekken lopen nog. Wel heeft hij genoeg gespreksstof over de overgang van de junioren naar de beloften. ?Dat is de moeilijkste stap. Ik krijg straks te maken met concurrenten die vier jaar ouder zijn. Soms rijd je tegen profs. Dat is heel goed mogelijk. Bij de beloften rijd je langere koersen. Bij de junioren fiets je wedstrijden van 120 of 130 kilometer. Straks wordt dat 180 of zelfs 200 kilometer. Dan zit je ruim een uur extra op de fiets. Bij de beloften is het meer afzien en dus zal ik ook meer moeten trainen.?

Een doelstelling voor volgend jaar heeft hij al geformuleerd. ?Ik hoef geen koersen te winnen, maar ik moet zorgen dat ik meekan. Wedstrijden uitrijden. Je moet gelijk aan kunnen pikken, goed kunnen volgen. Je kunt vier jaar rijden in de beloften, maar als je echt goed bent, maak je al na drie jaar de overstap naar de profs. Als ik een goed eerste jaar draai bij de beloften, heb ik een goede kans dat me dat gaat lukken. En daar draait het om. Ik zit op de fiets om profwielrenner te worden.?