Afbeelding

Stadsbeiaardier: ?Een stad zonder carillon is een duffe stad'

Cultuur

(door Bas Wilberink)
HASSELT - Van Bach tot the Beatles en van ?André Rieu-achtige' lichtklassieke muziek tot volks- en zeemansliedjes. Al een kwart eeuw bespeelt Hasselts stadsbeiaardier Martien van der Knijff minimaal eens per week het carillon bovenin de Grote- of Sint Stephanuskerk. ?Het leukste is als mensen je deuntje fluiten wanneer je weer beneden komt.?

Iedere vrijdagavond -en in de zomer ook op donderdagmiddag- beklimt hij de vele traptreden die leiden naar zijn speelcabine bovenin de Hasselter toren. Twintig jaar lang bespeelde Van der Knijff, woonachtig in Oldebroek, er een ?oude en verrotte beiaard, dat aan alle kanten rammelde'. Vijf jaar geleden werd deze geheel vernieuwd, waarmee niet alleen het spelgenot toenam maar ook de omvang van het instrument. In plaats van 3,5 octaaf had hij er opeens 4 tot zijn beschikking, met in totaal 48 klokken. ?Deze zijn in 1973 gegoten en klinken erg warm en rond?, vertelt de 51-jarige Van der Knijff, die ook beiaardier is in Hattem, Elburg, Apeldoorn en Katwijk aan Zee. ?Sinds ik vier octaven heb, kan ik in Hasselt ook het grote repertoire spelen. Dan haal ik alles uit de kast en is het uurtje dat ik speel ook zo voorbij.?

De speelsituatie in Hasselt leent zich goed voor het romantische repertoire. ?Het is een gesloten toren?, legt Van der Knijff uit. ?Je ziet de klokken van buiten niet hangen. Het geluid weerkaatst dus eerst tegen de wanden en komt vervolgens als een homogene klank naar buiten. In Hattem bijvoorbeeld zie je de klokken wel hangen en is het geluid van de klokken veel directer.?

Van der Knijff speelt in de Hanzestad een heel breed repertoire; van klassiek, lichtklassiek, popmuziek tot meezingers. ?Belangrijk is dat het in evenwicht is en herkenbaar?, vertelt hij. ?Soms zou ik het liefst een uur Bach spelen, maar dan zet ik toch de knop om en speel iets waar ik dan minder zin in heb. Er moet een zeker meezinggehalte zijn. Of ik speel in op het weer, als het regent bijvoorbeeld ?Raindrops Keep Falling On My Head'.?

Daarbij krijgt Van der Knijff geregeld respons vanuit zijn ?publiek'. ?In de zomer -met alle toeristen, boten die in het Zwarte Water langs varen en mensen die buiten barbecueën- zijn dat er misschien wel honderden?, berekent de beiaardier. ?En met de nieuwe media, zoals Facebook en SMS, heb ik sowieso ook veel meer contact met hen dan vroeger. Soms krijg ik een SMS met: ?hé, leuk dat je net Bach speelde'.?

In de loop der 25 jaren is volgens Van der Knijff steeds meer enthousiasme voor carillonmuziek ontstaan. ?Er is een enorme sprong gemaakt. Sowieso is Nederland de bakermat voor dit razend unieke instrument; er zijn er hier driehonderd, waarvan 180 met de hand bespeeld. Waar dat er wereldwijd misschien zeshonderd zijn. Het is hier niet weg te denken. Een stad zonder carillon is een duffe stad.?

Van der Knijff is in de loop der tijd ook anders gaan spelen. ?In het begin speelde ik gewoon de stukken waarvan ik dacht: leuk?, legt hij uit. ?Nu denk ik meer: maar hoe klinkt dat, die 48 klokken bij dit stuk? Het instrument zelf is steeds belangrijker voor mij geworden. Daarnaast zie ik het nu meer als kunst, een onderdeel van de gemeenschap. Zeker nu de beiaardcultuur de erkenning heeft gekregen van het VIE, Volkscultuur en Immaterieel Erfgoed. Je bent als beiaardier, die een bespeling geeft, een decor van de stad, een functie ingebed in de samenleving.?

Over stoppen wil hij dan ook nog niet denken. ?Als de gezondheid het toelaat, ga ik nog 25 jaar door. Van het woord ?pensioen' gruw ik. Het spelen op het carillon is voor mij een manier van leven. Het is geen vak, het ís mijn leven. Ik ben vergroeid met dit instrument.?

In het kader van het 25-jarig jubileum van de stadsbeiaardier verschijnt op Open Monumentendag een folder over het carillon, verkrijgbaar bij het TIP in het Oude Stadhuis.