Herman Mones in de bestuurskamer van DESZ.
Herman Mones in de bestuurskamer van DESZ. Foto: Gerard Meijeringh

De onmisbare schakel in de sport: Deel 2: Herman Mones

Sport

(door Gerard Meijeringh)

GENEMUIDEN - Vrijwilligers zijn onmisbaar in de sportwereld. Dat is al tijden bekend, maar tijdens de coronacrisis blijken deze mensen eens te meer goud waard. In deze rubriek aandacht voor deze onmisbare schakels in de sport. In deel 2 reizen we af naar Zwartsluis voor een gesprek met Herman Mones van voetbalvereniging DESZ.

Mones is bezig aan zijn tweede periode als penningmeester bij DESZ. Eerder vervulde hij deze functie van 1968 tot en met 1976. In 2010 trad hij aan in een nieuw bestuur en begon hij aan zijn tweede periode als penningmeester. Op 12-jarige leeftijd werd Mones lid van DESZ. Nog geen vier jaar later debuteerde hij in het eerste elftal van DESZ. “Dat was een prachtige tijd. Op zaterdag telde maar één ding: voetbal, voetbal en nog eens voetbal. Ik heb nog een foto uit deze tijd. Er stonden wel 1.500 mensen aan de kant te kijken. We speelden toen tussen de huizen in aan de Berkenlaan. Daar woonde ik ook. Bij warm weer gingen we niet naar de kleedkamer. Mijn moeder maakte dan thee. Die dronken we dan op de stoep op.”

Al snel kwam Mones in beeld voor de functie van penningmeester. Daarmee volgde hij het spoor van zijn ouders, die jarenlang actief waren bij DESZ als vrijwilliger. “Ik werkte bij een accountantskantoor. ‘Die moet dan wel verstand van zaken hebben en kan wel penningmeester worden’, was toen de gedachte. Zo ging het in die tijd wel vaker. Meneer Prikkel was toen voorzitter. “Jij gaat maar de financiën doen’, kreeg ik van hem te horen. Prikkel was een man van aanzien, die sprak je niet tegen. Hij was in die tijd het gezicht van DESZ”, aldus Mones.

Als penningmeester hield hij zich bezig met het bijhouden van de financiën in een speciaal boekje. “Toen had je nog iemand die het geld van de contributie bij de mensen kwam ophalen. Iedere maand kwam hij bij mij afrekenen. Nu gaat er veel meer in om wat betreft de financiën. In die tijd had je de stroomnota en moest je wat geld afdragen aan de gemeente. Nu heb je veel meer uitgaven. En bijna alles werd toen nog contant afgerekend. De trainers werd gewoon contant betaald en je had toen nog geen kantine. Die kwam pas in 1976."
In dat jaar stopte Mones als penningmeester. “Ik had twee jonge kinderen en wilde ook voetballen. Ik moest keuzes maken, het werd me teveel. Ik had niet meer de drive om alles te combineren.” In 2010 stopte Mones met voetballen. Noodgedwongen. “Ik had een bacterie in de rug en kwam tijdelijk in een rolstoel terecht. Daar heb ik drie maanden last van gehad. In die periode ben ik weer penningmeester geworden. Vervolgens hebben we als nieuw bestuur de schouders eronder gezet en gezorgd voor een frisse wind. Ik had wel een valse start. Ik moest dingen vanuit het ziekenhuis regelen’”, lacht Mones.

Als penningmeester past Mones naar eigen zeggen goed op de centen. "Als je iets wilt kopen, moet je eerst maar sparen. Ik ben in een tijd opgegroeid, waarin je goed op de centen moest passen. Je moet reserves hebben, anders kun je niet leven." Volgens Mones, die ook nog actief is in de klusgroep, is de taak van penningmeester tegenwoordig veel bewerkelijker dan vroeger. "Je hebt te maken met meer regels en uiteraard is er ook nog het coronagebeuren. Ik ben wel minimaal tien uur per week bezig en vaak vergt het nog wel meer tijd, nu helemaal. Maar ik ben zelf ook veranderd. Vroeger wilde ik alles meteen afmaken, nu kan ik het werk gemakkelijk even aan de kant leggen. Ik heb nu meer tijd en neem er ook meer de tijd voor. Nee, aan stoppen denk ik niet. Als ik gezond blijft, ga ik door. Ik wil wat doen voor de vereniging."

Als je iets wilt kopen, moet je eerst maar sparen